Besturen van de omvormer via de I/O-interface
De onderstaande tabel geeft aan hoe de omvormer kan worden bestuurd via de
digitale en analoge ingangen, wanneer:
• het opstarten van de motor is uitgevoerd en
• de default (standaard) parameterinstellingen geldig zijn.
Als u de draairichting moet wijzigen, controleer dan of parameter
1003
DRAAIRICHTING ingesteld is op 3 (VERZOEK).
Zorg dat de besturingsaansluitingen zijn uitgevoerd volgens het
aansluitschema voor de ABB standaard macro.
Zorg dat de omvormer naar afstandsbesturing is geschakeld. Druk op
toets
om te schakelen tussen afstandsbesturing en lokale
LOC
REM
besturing.
Start door digitale ingang DI1 in te schakelen.
De tekst FWD begint snel te knipperen en stopt nadat het setpoint
bereikt is.
Regel de uitgangsfrequentie van de omvormer (motortoerental) door
de spanning of stroom van analoge ingang AI(1) aan te passen.
Achterwaartse draairichting: Schakel digitale ingang DI2 in.
Voorwaartse draairichting: Schakel digitale ingang DI2 uit.
Schakel digitale ingang DI1 uit.
De motor stopt en de tekst FWD begint langzaam te knipperen.
VOORAFGAANDE INSTELLINGEN
DE MOTOR STARTEN EN HET TOERENTAL REGELEN
DE DRAAIRICHTING VAN DE MOTOR WIJZIGEN
DE MOTOR STOPPEN
Zie
Standaard I/O-
aansluitschema
op pagina 46.
Bij afstandsbediening vertoont
het paneeldisplay de tekst REM.
00
.
REM
OUTPUT
FWD
500
.
REM
OUTPUT
FWD
500
.
REM
OUTPUT
500
.
REM
OUTPUT
FWD
00
.
REM
OUTPUT
FWD
Opstarten en besturing via I/O
55
Hz
Hz
Hz
REV
Hz
Hz