9
P
ROBLEMEN OPLOSSEN
Tabel 9.1: Fouten in monsterverwerking
Fout
Er wordt geen glaasje
5006 - Glaasje
gedetecteerd in de
niet gevonden
glaasjesgrijper wanneer deze
probeert een glaasje op te
pakken. Het monster is
niet verwerkt en er is geen
objectglaasje gemaakt.
Opmerking: Deze fout geldt
alleen als een geavanceerde
cyclus wordt gebruikt: 'Matchen
glaasjescodes uitschakelen' of
'Meerdere glaasjes per potje'.
De barcode op het potje heeft
5007 - Ongeldige
geen geldige indeling.
potjescode
De barcode op het glaasje heeft
5008 - Ongeldige
geen geldige indeling.
glaasjescode
Een monsterpotje heeft dezelfde
5009 - Dubbele
code als een monsterpotje dat
potjescode
eerder in de batch is verwerkt.
Het potje met dezelfde code
wordt niet verwerkt.
9.4
Gebruikershandleiding ThinPrep™ 5000-processor
Omschrijving
Geen glaasje aanwezig in
de carrouselsleuf
Glaasje uit positie in
carrouselsleuf
Foute mechanische uitlijning of
storing in de glaasjesgrijper
Potjescode heeft de verkeerde
indeling om een OCR-
glaasjescode te worden.
De barcodeconfiguratie voor de
potjescode komt niet overeen
met de potjescodes die in uw
laboratorium worden gebruikt.
De barcodegegevens op het
glaasje zijn te lang of te kort.
De barcodeconfiguratie voor de
glaasjescode komt niet overeen
met de glaasjescodes die in uw
laboratorium worden gebruikt.
Meerdere potjes zijn met
dezelfde code gelabeld.
De barcodeconfiguratie van de
potjescode is niet zodanig
ingesteld dat het gedeelte van
het label van het potje dat de
identificatiecode voor het
monster is, correct wordt
geïdentificeerd.
Mogelijke oorzaak
Controleer of er een glaasje
aanwezig is in de carrousel en dat
het zich in de juiste positie bevindt.
Probeer het monster opnieuw te
verwerken. Neem contact op met
Technische ondersteuning als de
fout blijft bestaan.
Controleer en corrigeer de
potjescode-barcodeconfiguratie
op het instrument.
Gebruik de Testinstellingen-test
voordat u monsters gaat
verwerken. Zie 'Barcodes
configureren' op pagina 6.29.
Controleer en corrigeer de
glaasjescode-barcodeconfiguratie
op het instrument.
Gebruik de Testinstellingen-test
voordat u monsters gaat verwerken.
Zie 'Barcodes configureren' op
pagina 6.29.
Controleer de identificatienummers
van de monsters en bevestig dat ze
duplicaten zijn. Alleen van het eerste
potje is een objectglaasje gemaakt.
Voor beide potjes moeten de
patiëntgegevens worden
gecontroleerd en met de juiste
patiënt in relatie gebracht. Geef het
tweede potje een nieuw label en
verwerk het potje opnieuw.
Corrigeer de potjescode-
barcodeconfiguratie op het
instrument. Zie 'Potjescode
configureren' op pagina 6.29
Herstelmaatregel