Segment van code
Deze instructies beschrijven hoe een segment van een potjescode overeenkomt met een glaasjescode.
Deze instructies voor het beschrijven hoe een segment van een potjescode overeenkomt met een
glaasjescode, zijn hetzelfde.
1. Raak de knop Segment van code aan.
2. Geef aan waar in de potjescode het segment begint dat op de glaasjescode wordt gebruikt.
Als het eerste teken van het segment voor de glaasjescode het eerste teken van de potjescode is,
laat u het veld 'Beginnen bij positie' leeg.
Als het startpunt een bepaalde positie in de potjescode is, zoals het vijfde teken, gebruikt u de
instelling 'Beginnen bij positie'.
A. Raak het lege vakje aan om toegang te krijgen tot het toetsenblok.
B. Gebruik het toetsenblok om het nummer in te voeren dat de positie vertegenwoordigt van
het teken dat de start is van het segment van de potjescode dat in de glaasjescode wordt
gebruikt, bijvoorbeeld '5' voor het vijfde teken.
Als het startpunt van het segment van de potjescode dat in de glaasjescode wordt gebruikt, een
bepaald teken is, raak dan het driehoekje naast 'Beginnen bij positie' aan om het veld 'Beginnen
bij teken' te zien.
A. Raak de naam Beginnen bij teken aan om het te selecteren.
B. Raak het lege vakje aan om toegang te krijgen tot het toetsenblok.
C. Gebruik het toetsenblok om het teken in te voeren waarmee het segment van de potjescode
dat in de glaasjescode wordt gebruikt, begint. Dit teken wordt behandeld als een begrenzing,
en dit teken wordt niet opgenomen wanneer het segment van de potjescode wordt gebruikt
in andere gebieden van de instellingen voor Barcodes configureren.
D. Druk op Klaar om het toetsenblok te sluiten.
3. Geef aan waar in de potjescode het segment eindigt dat op de glaasjescode wordt gebruikt.
Als het einde van het segment dat in de glaasjescode moet worden gebruikt, het einde van de
potjescode is, laat u het veld 'Segmentlengte' leeg.
Als het eindpunt van het segment van de potjescode dat in de glaasjescode wordt gebruikt,
steeds hetzelfde aantal tekens is vanaf het beginpunt van het segment, gebruik dan het veld
'Segmentlengte'.
A. Raak het lege vakje aan om toegang te krijgen tot het toetsenblok.
B. Gebruik het toetsenblok om het teken in te voeren waarmee het segment van de potjescode
dat in de glaasjescode wordt gebruikt, eindigt.
Als het startpunt van het segment van de potjescode dat in de glaasjescode wordt gebruikt, een
bepaald teken is, raak dan het driehoekje naast 'Segmentlengte' aan om het veld 'Eindigen bij
teken' te zien.
A. Raak de naam Eindigen bij teken aan om het te selecteren.
B. Raak het lege vakje aan om toegang te krijgen tot het toetsenblok.
G
EBRUIKERSINTERFACE
Gebruikershandleiding ThinPrep™ 5000-processor
6
6.37