7
G
EBRUIKSINSTRUCTIES
Potjeslabels aanbrengen
Plak een barcodelabel met 1-D-barcode verticaal op het label voor de PreservCyt
gebruik de rand voor uitlijning, zoals is afgebeeld in Afbeelding 7-2. Een label dat 10 graden of meer
scheef is geplakt, zal mogelijk niet goed worden gescand.
Breng een potjeslabel met 2-D-barcode aan op het onderste derde deel van het potje, tussen 20 mm en
5 mm vanaf de bodem van het potje, vlakbij het matte gedeelte van het potje, maar niet eroverheen.
De ThinPrep 5000-processor kan de 2-D-barcode alleen goed lezen als er geen ander 2-D-barcodelabel
op het potje is aangebracht.
Plak het barcodelabel niet over patiëntgegevens, andere labels of torsielipjes op het potje. Plak labels
nooit op de dop of op de onderkant van een potje. Indien labels verkeerd worden geplakt, kan dit de
oorzaak zijn van onjuiste lezing van de barcode of van storing van het instrument bij het uitnemen
van het potje uit de carrousel.
In het niet-gelabelde deel van het monsterpotje kunt u de matglazen band zien waarmee de
toegelaten maximum- en minimumniveaus voor de vloeistof worden aangeduid wanneer een
monster op de processor wordt verwerkt. Zorg dat het vloeistofniveau binnen dit bereik valt.
Controleer tevens of zich geen ongewenst materiaal in het potje bevindt (zoals een stukje van het
monsterafname-instrument of ander niet-biologisch afval).
Afbeelding 7-2 Monsterpotje met PreservCyt-oplossing
7.4
Gebruikershandleiding ThinPrep™ 5000-processor
De torsielipjes op het potje bieden de processor
de mogelijkheid de dop van het potje te
verwijderen en weer aan te brengen
Het matglazen gedeelte geeft het min./max.
aanvaardbare vloeistofniveau aan voor
verwerking (17 ml-21 ml)
Barcodelabel
-oplossing;
™