Hoofdstuk 8
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer
delen met de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn verbonden, anders
krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert.
2. Met het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met de
DSL-filter en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u niet het meegeleverde snoer gebruikt om het DSL-filter aan te sluiten op het
apparaat, kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van
de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met
het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op
deze poort.
4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen
dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook
een antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit
telefoonnummer, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 8-9 Achteraanzicht van het apparaat
130
Configureren en beheren