03 Instrumenten, schakelaars en bediening
Actieve xenonkoplampen*
Actieve xenon-koplampen zorgen voor opti-
male verlichting in bochten en op kruisingen
om op die manier de veiligheid te verhogen.
Actieve xenon-koplampen ABL
03
Lichtbundel bij gedeactiveerde (links) en geacti-
veerde (rechts) functie.
Als de auto is uitgerust met actieve xenonko-
plampen (Active Bending Lights – ABL)
draaien de lichtbundels van de koplampen
mee om optimale verlichting te verkrijgen in
bochten en op kruisingen om op die manier
de veiligheid te verhogen.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
bij het starten van de motor (op voorwaarde
dat de functie niet is gedeactiveerd in het
menusysteem MY CAR, zie MY CAR
(p. 111)). Wanneer de functie een storing ver-
Geactiveerd bij levering vanuit de fabriek.
20
*
92
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
toont, brandt het symbool
instrumentenpaneel en op het informatiedis-
play verschijnen een verklarende tekst plus
een ander brandend symbool.
Sym-
Melding
Betekenis
bool
Storing
Het systeem is
kop-
defect. Bezoek
lamp-
een werkplaats
als de melding
systeem
Service
niet verdwijnt.
Volvo adviseert u
vereist
contact op te
nemen met een
erkende Volvo-
werkplaats.
De functie is uitsluitend actief bij schemer of
donker en dan alleen als de auto rijdt.
20
U kunt de functie
deactiveren/activeren in
het menusysteem MY CAR, zie MY CAR
(p. 111).
Gerelateerde informatie
•
Groot licht/dimlicht (p. 89)
•
Automatisch groot licht* (p. 90)
•
Bedieningspaneel verlichting (p. 86)
•
Koplampen - lichtbundel aanpassen
(p. 97)
Mistachterlicht
op het
Bij een beperkt zicht door mist kunt u het
mistachterlicht gebruiken om achterliggers tij-
dig op uw aanwezigheid te attenderen.
Knop voor mistachterlicht.
Het mistachterlicht bestaat uit één lamphuis
aan de achterzijde en is alleen in te schake-
len, wanneer de verlichtingsdraaiknop in
stand
of
in de stand II of wanneer de motor draait.
Druk op de knop voor in-/uitschakeling. Het
controlesymbool voor het mistachterlicht
op het instrumentenpaneel en het
lampje in de knop branden, wanneer het mist-
achterlicht ingeschakeld is.
Wanneer u de motor afzet of de verlichtings-
draaiknop naar stand
staat en het contactslot
of
draait,