08 Starten en rijden
||
Bij het loslaten van het gaspedaal wordt de
auto op de motor afgeremd.
U activeert de handmatige schakelstand door
de hendel zijwaarts vanuit de stand D naar de
eindstand bij '+/-' te bewegen. Het symbool
'+/-' op het instrumentenpaneel verkleurt van
WIT naar ORANJE en de cijfers
worden in een kader getoond en komen over-
een met de zojuist ingeschakelde versnelling.
•
Duw de hendel naar voren naar de +
(plus) om een hogere versnelling in te
schakelen en laat deze weer los – de hen-
del veert terug naar de neutrale stand
tussen + en '–'.
of
•
Trek de hendel naar achteren naar de '–'
(min) om een lagere versnelling in te
schakelen en laat deze weer los.
Handmatig schakelen '+/-' kan op elk
moment tijdens het rijden geactiveerd wor-
den.
Om schokken en afslaan van de motor te
voorkomen schakelt Geartronic automatisch
terug, als u langzamer gaat rijden dan wat
voor de gekozen versnelling gepast is.
Om de automatische rijstand te hervatten:
•
Zet de hendel helemaal naar links in
stand D.
08
*
280
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
N.B.
Als de versnellingsbak een sportstand
kent, is handmatig schakelen pas te acti-
veren wanneer u de hendel vooruit of ach-
ter in de stand "+/-" hebt gezet. Op het
instrumentenpaneel verandert de
een van de tekens
1
2
3
,
,
enz.
geven welke versnelling er ingeschakeld is.
Paddles*
In plaats van handmatig schakelen met de
keuzehendel kunt u ook gebruik maken van
de speciale stuurbediening, de zogeheten
paddles.
Om met de stuurpaddles te kunnen schake-
len moet u ze wel eerst activeren. U doet dat
door een van de paddles in de richting van
het stuurwiel te halen – het teken 'D' op het
instrumentenpaneel verandert dan in een cij-
fer dat de ingeschakelde versnelling aangeeft.
Om vervolgens te schakelen:
•
Haal een van de paddles naar achteren –
in de richting van het stuurwiel – en laat
deze weer los.
S
dan in
1
2
3
,
,
enz. om aan te
Beide 'paddles' van het stuurwiel.
Bij iedere bediening van de paddles wordt er
geschakeld, tenzij het motortoerental buiten
het toelaatbare bereik komt.
Na iedere schakeling geeft het instrumenten-
paneel het cijfer van de ingeschakelde ver-
snelling weer.
'–': Eerstvolgende lagere versnelling
inschakelen.
'+': Eerstvolgende hogere versnelling
inschakelen.