Stand
Betekenis
Groot licht kan worden geacti-
veerd.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Bij een auto met actieve xenon-
lampen branden de dagrijlichten
op gereduceerde sterkte.
A
Aangebracht in of onder de voorbumper.
Volvo adviseert u om stand
ken bij ritten in de auto.
WAARSCHUWING
Het verlichtingssysteem van de auto kan
niet in elke situatie bepalen of het daglicht
te zwak of sterk genoeg is, bijvoorbeeld bij
mist en regen.
Als bestuurder bent u verplicht om de ver-
lichting van de auto altijd af te stemmen op
de heersende omstandigheden en de gel-
dende verkeerswetgeving.
Instrumentenverlichting
Afhankelijk van de sleutelstand worden
bepaalde displays en instrumenten verlicht,
zie Sleutelstanden - functies in verschillende
standen (p. 79).
De displayverlichting wordt bij donker auto-
matisch gedimd. De gevoeligheidsgraad van
deze functie is in te stellen met het duimwiel.
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
Ook de sterkte waarmee het instrumentenpa-
neel verlicht wordt stelt u in met het duimwiel.
Koplamphoogteregeling
Door de belading van de auto wordt de
hoogte van de koplampen gewijzigd, zodat u
tegenliggers mogelijk verblindt. U kunt dat
voorkomen door de koplamphoogte bij te
stellen. Stel de koplampen lager af als de
auto zwaar beladen is.
1. Laat de motor draaien of zet het elektri-
sche systeem van de auto in de sleutel-
te gebrui-
stand I.
2. Draai het duimwiel omhoog of omlaag om
de koplampen hoger of lager af te stellen.
Duimwielstanden bij uiteenlopende belading.
Alleen bestuurder
Bestuurder en voorpassagier
Inzittenden op alle zitplaatsen
Inzittenden op alle zitplaatsen en maxi-
male belading in bagageruimte
Bestuurder plus maximale belading in
bagageruimte
Auto's met actieve xenonkoplampen* zijn uit-
gerust met automatische koplamphoogtere-
geling, zodat het duimwiel ontbreekt.
Gerelateerde informatie
•
Stadslichten vóór en achterlichten
(p. 88)
•
Dagrijlicht (p. 88)
•
Groot licht/dimlicht (p. 89)
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
03
87