09 Wielen en banden
09
Bandenspanningscontrolesysteem
26
(TPMS)*
- adviezen
Het bandenspanningscontrolesysteem TPMS
(Tyre Pressure Monitoring System)* waar-
schuwt u, wanneer de spanning in één of
meer banden te laag is.
•
Volvo adviseert TPMS-sensoren te laten
monteren op alle wielen (zomer- en win-
terbanden) van de auto.
•
Volvo raadt het af sensoren van het ene
wiel over te zetten op een ander wiel.
•
Het reservewiel is niet voorzien van een
TMPS-sensor.
•
Bij gebruik van een reservewiel of ander
wiel zonder TPMS-sensor verschijnt de
Bandensp.systeem
foutmelding
Service vereist
op het instrumentenpa-
neel.
•
Bij aanpassing van een van de wielen of
verhuizing van de TPMS-sensor naar een
ander wiel moeten afdichting, moer en
ventielinzetstuk worden vervangen.
•
Bij montage van een TPMS-sensor moet
de auto minstens 15 minuten hebben stil-
gestaan, omdat anders een foutmelding
op het instrumentenpaneel verschijnt.
26
Standaard op bepaalde markten.
Standaard op bepaalde markten.
28
*
340
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Houd bij het oppompen van een band met
TMPS het mondstuk recht tegen het ven-
tiel aan om het ventiel niet te beschadigen.
N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade
aan het ventiel door grind, vuil e.d. te
voorkomen.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Meta-
len ventieldopjes kunnen roesten en
zijn moeilijk los te draaien.
N.B.
Als u een andere bandenmaat wilt monte-
ren, moet het TPMS geherconfigureerd
wordt. Neem voor meer informatie contact
op met een Volvo-dealer.
Gerelateerde informatie
•
Bandenspanningscontrolesysteem*
(p. 336)
Bandenspanningscontrolesysteem
28
(TPMS)*
- runflat-banden*
Als er zogeheten runflat-banden (SST-ban-
den, Self Supporting run flat Tires)* op de
auto zitten, hebt u ook TPMS (p. 336).
Dergelijke banden zijn voorzien van een spe-
ciaal verstevigde zijwand, zodat u ook als de
lucht geheel of gedeeltelijk uit de band ont-
snapt is, enige tijd kunt blijven rijden. Deze
banden zijn op speciale velgen gemonteerd.
(Om dergelijke velgen kunnen ook standaard-
banden worden gelegd.)
Als de bandenspanning van een SST-band
daalt, gaat het oranje TPMS-lampje op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er
een melding op het informatiedisplay. Houd in
dat geval een snelheid van maximaal 80 km/h
aan en laat de band zo spoedig mogelijk ver-
vangen.
Rijd voorzichtig omdat het niet altijd duidelijk
is welke band er lek is. Controleer altijd alle
vier de banden om na te gaan welke band er
moet worden vervangen.