Adaptieve cruisecontrol* - tijdelijke
deactivering en stand-by
De adaptieve cruisecontrol is tijdelijk te deac-
tiveren en stand-by te zetten.
Tijdelijke deactivering/stand-bystand -
met snelheidsbegrenzer
Om de adaptieve cruisecontrol tijdelijk uit te
schakelen en stand-by te zetten:
•
Druk op de stuurtoets
Dit symbool en de markering voor de
ingestelde snelheid verkleuren dan
van GROEN naar WIT.
Tijdelijke deactivering/stand-bystand -
zonder snelheidsbegrenzer
Om de adaptieve cruisecontrol tijdelijk uit te
schakelen en stand-by te zetten:
•
Druk op de stuurtoets
Stand-bystand door actief ingrijpen van
uw kant
De adaptieve cruisecontrol wordt tijdelijk
gedeactiveerd en automatisch stand-by
gezet, als:
•
u het rempedaal bedient
•
het koppelingspedaal meer dan
14
1 minuut
lang wordt bediend
14
Bij ontkoppelen en opschakelen of terugschakelen wordt de cruisecontrol niet stand-by gezet.
Geldt niet voor een auto met file-assistent – bij een dergelijke auto werkt het systeem tot aan stilstand.
15
•
de keuzehendel in stand N wordt gezet
(automatische versnellingsbak)
•
u meer dan 1 minuut lang een hogere
snelheid aanhoudt dan ingesteld.
U dient vervolgens zelf uw snelheid aan te
passen.
Wanneer u tijdelijk gas geeft via het gaspe-
daal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de
instelling ongewijzigd – de auto hervat de
laatst opgeslagen snelheid zodra u het gas-
pedaal loslaat.
Voor meer informatie, zie de gedeelten Snel-
heid regelen (p. 207) en Een ander voertuig
inhalen (p. 210).
Automatische stand-bystand
De adaptieve cruisecontrol is afhankelijk van
andere systemen, zoals Stabiliteitsregeling
ESC (p. 188). Als een van deze systemen niet
meer werkt, wordt de adaptieve cruisecontrol
automatisch uitgeschakeld.
Bij automatische deactivering klinkt een
waarschuwingssignaal en op het instrumen-
tenpaneel verschijnt de melding
cruise control geannuleerd
. U moet in dat
geval zelf ingrijpen om de snelheid en afstand
ten opzichte van de voorligger aan te passen.
Automatische deactivering is mogelijk, wan-
neer:
07 Bestuurdersondersteuning
•
de bestuurder het portier opent
•
de bestuurder de veiligheidsgordel afdoet
•
het toerental van de motor te laag/hoog
wordt
•
de snelheid gedaald is tot onder
30 km/h
15
•
de wielen hun grip op het wegdek verlie-
zen
•
de remmen een hoge temperatuur heb-
ben
•
de radarsensor wordt gehinderd door
natte sneeuw of hevige regenval (de
radargolven worden geblokkeerd).
Voor meer informatie over symbolen, meldin-
gen en hun betekenis, zie het onderdeel Sym-
bolen en displaymeldingen (p. 217).
Ingestelde snelheid hervatten
Een adaptieve cruisecontrol in stand-bystand
is opnieuw te activeren bij een druk op de
stuurtoets
ingestelde snelheid hervat.
Adaptieve
N.B.
Nadat de snelheid weer met
kan er een markante snelheidstoename
volgen.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
– in dat geval wordt de laatst
is hervat,
07
}}
209