08 Starten en rijden
Brandstof - benzine
De motor loopt op benzine.
Maak alleen gebruik van benzine van gere-
nommeerde oliemaatschappijen. Giet nooit
brandstof van twijfelachtige kwaliteit in de
tank. De benzine moet voldoen aan de norm
EN 228, voor zover dergelijke benzine ver-
krijgbaar is.
•
95 RON is te gebruiken in normale rijom-
standigheden.
•
98 RON wordt geadviseerd voor een
maximaal rendement tegen een minimaal
brandstofverbruik.
Voor ritten bij temperaturen hoger dan +38 °C
wordt u geadviseerd een brandstofsoort met
een zo hoog mogelijk octaangetal te gebrui-
ken. Dit om optimale prestaties en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik te verkrijgen.
BELANGRIJK
•
Gebruik alleen loodvrije benzine om
schade aan de katalysator tegen te
gaan.
•
Het gebruik van brandstof met metaal-
additieven is niet toegestaan.
•
Gebruik geen toevoegingen die niet
door Volvo zijn aanbevolen.
08
306
Alcoholen-ethanol
BELANGRIJK
•
Er is brandstof toegestaan die tot
10 volumeprocent ethanol bevat.
•
Het gebruik van EN 228 E10-benzine
(max. 10 volumeprocent ethanol) is
toegestaan.
•
Een ethanolgehalte hoger dan in E10
(max. 10 volumeprocent ethanol) zoals
in 98E15, 98E25 en Blue One 95 is niet
toegestaan, omdat deze brandstof-
kwaliteiten niet voldoen aan EN 228.
E85 is niet toegestaan.
Gerelateerde informatie
•
Zuinig rijden (p. 309)
•
Brandstof - gebruik (p. 305)
•
Brandstof tanken (p. 304)
Brandstof - diesel
De motor loopt op dieselolie.
Maak alleen gebruik van dieselolie van gere-
nommeerde oliemaatschappijen. Giet nooit
brandstof van twijfelachtige kwaliteit in de
tank. De dieselolie moet voldoen aan de norm
EN 590 en/of JIS K2204. Dieselmotoren zijn
gevoelig voor verontreiniging in de brandstof,
zoals metaaldeeltjes en een hoog zwavelge-
halte.
Bij lage temperaturen (–6 °C tot –40 °C) kan
de paraffine in de dieselolie uitvlokken. Dit
kan tot startproblemen leiden. De grote olie-
maatschappijen produceren speciale diesel-
olie bestemd voor gebruik bij buitentempera-
turen rond het vriespunt. Deze dieselolie is
dunner bij lage temperaturen en beperkt de
kans op vlokvorming in het brandstofsys-
teem.
De kans op condensatie in de brandstoftank
neemt af, als u de tank altijd goed gevuld
houdt. Houd tijdens het tanken het gebied
rond de vulpijp goed schoon. Voorkom mor-
sen op gelakte oppervlakken. Maak als u
gemorst hebt het gebied met water en zeep
schoon.