06 Sloten en alarm
Transpondersleutel - functies
De transpondersleutel heeft functies voor bij-
voorbeeld vergrendeling en ontgrendeling van
de portieren.
Functies
Transpondersleutel in basisuitvoering.
Vergrendelen
Ontgrendelen
06
'Approach'-verlichting
Achterklep
Paniekfunctie
*
164
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Transpondersleutel met PCC* (Personal Car
Communicator).
Info-knop - zie Transpondersleutel met
PCC* - unieke functies (p. 166) voor een
beschrijving van de functie.
Functietoetsen
Vergrendelen – Vergrendelt de portieren
en de achterklep en activeert het alarm, zie
Vergrendelen/ontgrendelen - vanaf de buiten-
kant (p. 175).
Bij lang indrukken worden alle zijruiten tegelij-
kertijd gesloten. Voor meer informatie, zie
Doorluchtfunctie (p. 177).
WAARSCHUWING
Als de ruiten met de transpondersleutel
worden gesloten, moet u controleren of er
geen handen bekneld raken.
Ontgrendelen (p. 175) – Ontgrendelt de
portieren en de achterklep en deactiveert het
alarm.
Bij lang indrukken worden alle zijruiten tegelij-
kertijd geopend. Voor meer informatie, zie
Doorluchtfunctie (p. 177).
De gelijktijdige ontgrendeling van alle portie-
ren is dusdanig te wijzigen dat bij eenmaal
indrukken van de knop eerst het bestuurders-
portier ontgrendeld wordt en bij de tweede
maal indrukken – één en ander binnen tien
seconden – de resterende portieren te ont-
grendelen.
U kunt de functie wijzigen in het menusys-
teem MY CAR. Voor een beschrijving van het
menusysteem, zie MY CAR (p. 111).
Tijdsduur Approach-verlichting (p. 96)
– Bestemd om de verlichting van de auto op
afstand in te schakelen.
Achterklep (p. 178) – Ontgrendelt alleen
de achterklep en deactiveert de alarmfunctie
voor de achterklep.
Paniekfunctie – bestemd om in noodge-
vallen de aandacht van anderen te trekken.
Als u de toets ten minste drie seconden lang
ingedrukt houdt of tweemaal achtereen bin-
nen drie seconden indrukt, worden de rich-
tingaanwijzers, de interieurverlichting en de
claxon geactiveerd.