08 Starten en rijden
Rijden met een geopende achterklep
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen er giftige uitlaatgassen via de
bagageruimte de passagiersruimte in worden
gezogen.
WAARSCHUWING
Rijd niet met een geopende achterklep. Via
de bagageruimte kunnen er giftige uitlaat-
gassen in de auto worden gezogen.
Gerelateerde informatie
•
Lading vervoeren (p. 152)
08
302
Overbelasting - startaccu
De elektrische functies van de auto belasten
de startaccu in verschillende mate. Laat het
contactslot niet te lang achtereen in sleutel-
stand II staan, wanneer u de motor hebt afge-
zet. Maak in plaats daarvan gebruik van de
stand I – het stroomverbruik is dan minder, zie
Sleutelstanden - functies in verschillende
standen (p. 79).
Let er tevens op dat de verschillende acces-
soires het elektrisch systeem belasten. Scha-
kel onderdelen/systemen die veel stroom
nemen uit, wanneer u de motor hebt afgezet.
Voorbeelden van dergelijke onderdelen/syste-
men zijn:
•
interieurventilator
•
koplampen
•
ruitenwisser
•
audiosysteem (hoog volume).
Als de accuspanning laag is, verschijnt op het
Accuspanning
informatiedisplay de melding
laag Spaarstand
. De energiebesparings-
functie schakelt vervolgens bepaalde onder-
delen/systemen uit of verlaagt de belasting
van de accu door bijvoorbeeld de interieur-
ventilator lager te zetten en/of het audiosys-
teem uit te schakelen.
–
Laad de startaccu dan op door de motor
te starten en deze minstens 15 minuten
lang te laten lopen – de accu wordt beter
opgeladen tijdens het rijden dan bij stil-
stand met een stationair lopende motor.
Gerelateerde informatie
•
Startaccu - algemeen (p. 380)