Algemene informatie over de
klimaatregeling
De auto is voorzien van elektronische klimaat-
regeling. De klimaatregeling zorgt ervoor dat
de lucht in het interieur gekoeld, verwarmd of
van vocht ontdaan wordt.
Er zijn twee soorten klimaatregelingen:
•
Elektronische temperatuurregeling (ETC)
(p. 132)
•
Elektronische klimaatregeling (ECC)
(p. 131)
N.B.
Airconditioning (AC) (p. 136) uitschakelen,
maar voor optimaal klimaatcomfort in de
passagiersruimte en om te voorkomen dat
de ruiten beslaan dient u de airconditio-
ning altijd te laten aanstaan.
Waar u op moet letten
•
Voor optimale werking van de airconditio-
ning moet u de zijruiten gesloten houden.
•
Bij warm weer kunt u de doorluchtfunctie
(p. 177) gebruiken om alle zijruiten tege-
lijk korte tijd te openen en weer te sluiten
en op die manier snel voor frisse lucht in
de auto te zorgen.
•
Veeg sneeuw en ijs van de luchtinlaat
voor de klimaatregeling (de opening tus-
sen de motorkap en de voorruit).
•
In warme weersomstandigheden kan er
ter hoogte van de airconditioning een
plasje water onder de auto ontstaan. Dit
is volkomen normaal.
•
Wanneer de motor het maximale vermo-
gen nodigt heeft (bijvoorbeeld als u
volgas optrekt), is het mogelijk dat de air-
conditioning tijdelijk wordt uitgeschakeld.
Er kan dan een tijdelijke temperatuurstij-
ging optreden.
•
Maak in eerste instantie gebruik van de
ontwasemingsfunctie (p. 136) om con-
dens van de binnenkant van de ruiten te
verwijderen. Houd de binnenzijde van de
ruiten schoon om de kans te beperken
dat ze beslaan.
Auto's met Start/Stop*
Bij automatische motorstop (p. 286) gelden
er mogelijk beperkingen voor de werking van
bepaalde apparatuur (zoals het ventilatortoe-
rental (p. 134) van de klimaatregeling).
Auto's met ECO*
Als de functie ECO (p. 295) wordt geacti-
veerd, kan de functie van bepaalde uitrusting
tijdelijk worden gereduceerd of uitgescha-
keld, bijvoorbeeld de airconditioning (p. 136).
04 Klimaat
N.B.
Bij activering van de ECO-functie worden
enkele parameters in de instellingen van
de klimaatregeling gewijzigd en gelden
functiebeperkingen voor bepaalde elektri-
sche verbruikers. Bepaalde instellingen zijn
handmatig te herstellen, maar de volledige
functionaliteit is alleen te verkrijgen door
de ECO-functie te deactiveren.
Gerelateerde informatie
•
Werkelijke temperatuur (p. 126)
•
Sensoren - klimaat (p. 126)
•
Menu-instellingen - klimaat (p. 128)
•
Luchtverdeling passagiersruimte (p. 129)
•
Luchtkwaliteit (p. 126)
•
Elektrische stoelverwarming voor*
(p. 133)
•
Elektrische achterbankverwarming*
(p. 133)
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
04
125