Uitlaatgasreinigingssysteem
Bij een storing in het uitlaatgasreinigingssys-
teem kan na een motorstart het symbool
gaan branden. Rijd voor een controle naar
een werkplaats. Volvo adviseert dat u daar-
voor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Storing in ABS
Als het lampje brandt, is het systeem defect.
Het normale remsysteem van de auto werkt
dan nog wel, zij het zonder ABS-regeling.
1. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot
stilstand en zet de motor af.
2. Start de motor opnieuw.
3. Als het lampje blijft branden, rijd dan naar
een werkplaats om het ABS te laten con-
troleren. Volvo adviseert dat u daarvoor
een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Mistachterlicht aan
Het symbool brandt, wanneer het mistachter-
licht is ingeschakeld. Er is slechts één mist-
achterlicht - dat zit aan de bestuurderszijde.
Stabiliteitsregeling
Het knipperende lampje geeft aan dat de sta-
biliteitsregeling werkt. Als het lampje continu
brandt is er sprake van een storing in het sys-
teem.
Stabiliteitsregeling, Sport-stand
De Sport-stand maakt een actievere rijerva-
ring mogelijk. Het systeem registreert dan of
de gaspedaal- en stuurwielbediening alsook
het bochtenwerk aan te merken zijn als actie-
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
ver dan normaal, waarna het systeem toe-
staat dat de achtertrein een gecontroleerde
vorm van slippen vertoont voordat het ingrijpt
en de auto stabiliseert. Het symbool brandt,
wanneer de Sport-stand is geactiveerd.
Voorgloeifunctie motor (diesel)
Het lampje gaat branden wanneer de motor
wordt voorverwarmd. Voorverwarmen
gebeurt meestal bij een lage temperatuur.
Laag peil in brandstoftank
Wanneer het lampje gaat branden is het
brandstofpeil te laag. Tank dan zo spoedig
mogelijk.
Informatie, lees tekstmelding
Als er een afwijking is in een van de systemen
in de auto, gaat het informatiesymbool bran-
den en verschijnt er een melding op het dis-
play. U verwijdert de melding met behulp van
de OK-knop, zie Menufuncties - instrumen-
tenpaneel (p. 108). Dit gebeurt automatisch
als u enige tijd niets doet (hoe lang hangt van
de bewuste functie af). Het informatiesymbool
kan ook gaan branden in combinatie met
andere symbolen.
N.B.
Als de servicemelding verschijnt kunt u het
symbool en de melding met behulp van de
OK-knop doven. Na een tijdje doven ze
ook automatisch.
Groot licht aan
Het lampje brandt, wanneer u het groot licht
voert of grootlichtsignalen geeft.
Richtingaanwijzers links/rechts
Beide richtingaanwijzersymbolen knipperen
bij gebruik van de alarmlichten.
Eco-systeem aan
Het symbool brandt, wanneer het Eco-sys-
teem is geactiveerd.
Start/Stop
Het lampje brandt als de motor automatisch
is afgezet.
Bandenspanningssysteem
Het symbool brandt bij een lage bandenspan-
ning of als er een storing optreedt in het ban-
denspanningssysteem.
03
}}
69