Uw bloedglucose of controleoplossing testen
Waarschuwingen
U mag het volgende niet doen:
•
De teststrip tegen de testplaats houden
•
Het bloed van de teststrip afkrabben
•
Bloed op de vlakke kant van de teststrip aanbrengen
•
Bloed op een teststrip aanbrengen wanneer die teststrip niet
in de BG-meter is gestoken
•
Bloed aanbrengen in de teststrippoort of een vreemd voorwerp
in de teststrippoort steken
Als het apparaat wordt bediend door een tweede persoon die de gebruiker
helpt bij het meten van de bloedglucose, moeten de BG-meter en het
prikapparaatje worden ontsmet voordat de tweede persoon gaat helpen
(zie de gebruiksaanwijzing bij het prikapparaatje en zie ook "De PDM
schoonmaken en ontsmetten" op pagina 113).
Waarschuwingen
Voor nauwkeurige resultaten moet u uw handen en de testplaats
(bijvoorbeeld de bovenarm) met water en zeep wassen. Veeg alle crème of
lotion van de testplaats. Droog uw handen en de testplaats goed af.
De waarden die worden opgemeten op een andere plaats, moeten niet
worden gebruikt voor het met het Omnipod®-systeem berekenen van
de insulinedoses.
U test als volgt uw bloedglucose of voert een test met controleoplossing uit:
1. Prikken voor een druppel bloed of de controleoplossing gereedmaken.
Bloed:
a. Prik aan de hand van de instructies bij het prikapparaatje
op de testplaats.
b. Knijp of masseer voorzichtig op de plek waar u hebt geprikt, totdat
er een druppel bloed tevoorschijn komt.
Opmerking: als het bloed uitloopt, moet u dat bloed niet gebruiken.
Veeg het bloed weg, knijp zachtjes voor nog een druppel bloed of prik
ergens anders.
Controleoplossing: maak de controleoplossing gereed volgens
de gebruiksaanwijzing.
2. Schakel indien nodig de PDM weer in.
3. U verlicht het gedeelte voor de teststrip door de optie Licht te selecteren.
U schakelt het lampje uit door nogmaals op de optie Licht te drukken.
Uw bloedglucose controleren 4
39