Inhoudsopgave
Advertenties
3 Uw Pod vervangen
4. Tijdens het vullen van de Pod klinken er twee pieptonen. U moet ervoor
zorgen dat de vulspuit helemaal leeg is, ook als u eerder de twee pieptonen
hebt gehoord.
Opmerking: de Pod werkt alleen bij een minimum van 85 eenheden
insuline. Er klinken twee pieptonen als de Pod met 85 eenheden insuline is
gevuld. Wanneer u de Pod met meer dan 85 eenheden hebt gevuld en u hoort
geen pieptonen, belt u Cliëntenzorg.
Waarschuwingen
Gebruik NOOIT een Pod als u weerstand voelt wanneer u op de zuiger
drukt. Dit kan resulteren in een onderbroken insulineafgifte.
Spuit NOOIT lucht in de vulpoort. Dit kan resulteren in een onbedoelde
of onderbroken insulineafgifte.
5. Verwijder de naald uit de vulpoort voor insuline. De poort sluit zich
automatisch zelf af. Er lekt geen insuline wanneer de naald wordt verwijderd.
6. Plaats de beschermdop terug op de naald en verwijder de naald
van de vulspuit.
7. Plaats de PDM tegen de Pod aan zodat ze
elkaar aanraken. De Pod kan hierbij in het
plastic bakje blijven zitten.
8. Druk op Volgende. Op het scherm wordt
gemeld dat de Pod wordt voorgevuld.
9. Het Omnipod®-systeem voert een reeks
veiligheidscontroles uit en de Pod wordt
automatisch voorgevuld. Let op de pieptonen.
Deze klinken wanneer de Pod is geactiveerd.
Opmerking: tijdens het activeren is de
communicatieafstand tussen de Pod en de PDM korter.
Nadat de Pod is geactiveerd, kan deze alleen opdrachten
ontvangen van de PDM die de Pod heeft geactiveerd.
Opmerking: nadat de Pod is gevuld met insuline,
brengt u de Pod direct aan. Elke 5 minuten klinkt er een
pieptoon als u de Pod nog niet hebt aangebracht. Als u
de Pod niet binnen 60 minuten aanbrengt, moet u de Pod deactiveren en mag u de
Pod niet meer gebruiken.
Zie "Fout bij het activeren of het verzenden van een opdracht naar een Pod" op
pagina 103 als u een bericht over een communicatiefout krijgt terwijl u probeert
uw Pod te activeren.
28
Advertenties
Inhoudsopgave
