de correctie (of gevoeligheids)-factor: hoeveel één eenheid insuline uw
bloedglucosespiegel verlaagt. Als uw correctiefactor bijvoorbeeld 2,8 is, verlaagt
één eenheid insuline uw bloedglucosespiegel met 2,8 mmol/l.
de doelbloedglucose (streefwaarde voor BG): de bloedglucosespiegel die
u wilt bereiken. U kunt er bijvoorbeeld naar streven om uw bloedglucosespiegel
op 5,6 mmol/l te houden.
de duur van de insulineactie: de duur dat insuline actief en beschikbaar blijft in
het lichaam na een correctie- of maaltijdbolus.
Uw zorgverlener is een belangrijke bron van hulp. U kunt bij hem of haar terecht
voor veel essentiële informatie over uw Omnipod®-systeem, met name in de eerste
weken en maanden. Aarzel niet om uw vragen over uw diabetesbehandeling
met uw zorgverlener te bespreken nadat u het Omnipod®-systeem bent gaan
gebruiken.
Voor technische vragen over het instellen of gebruik van uw Omnipod®-systeem,
of om producten en accessoires voor het Omnipod®-systeem te bestellen,
kunt u 24 uur per dag, 7 dagen per week contact opnemen met Cliëntenzorg.
U vindt de contactgegevens voor Cliëntenzorg op de voorpagina van deze
gebruikershandleiding.
Uw zorgverlener geeft u alle benodigde hulpmiddelen en training om het
Omnipod®-systeem met succes te gebruiken, maar uiteindelijk hangt het
van u af hoe goed het gaat. U moet zich actief bezighouden met uw eigen
diabetesbehandeling om de controle, vrijheid en flexibiliteit die het Omnipod®
-systeem biedt, volledig te benutten.
U actief bezighouden met uw behandeling houdt in dat:
•
u uw bloedglucosespiegel regelmatig moet controleren;
•
u moet leren hoe u uw Omnipod®-systeem gebruikt en de juiste technieken
moet oefenen;
•
u naar uw afspraken met uw zorgverlener komt.
Veiligheidskenmerken
Het Omnipod®-systeem heeft onder andere de volgende ingebouwde
veiligheidsfuncties:
voorvullen, veiligheidscontroles en inbrengen worden automatisch
uitgevoerd.
Elke keer dat u een nieuwe Pod activeert, wordt deze automatisch voorgevuld
en vindt er automatisch een veiligheidscontrole van de Pod plaats door het
Omnipod®-systeem. Vervolgens brengt het de canule in en vult deze voor.
Deze veiligheidscontroles duren slechts enkele seconden.
Ook voert het Omnipod®-systeem elke keer wanneer u de PDM inschakelt
veiligheidscontroles uit op de PDM. Als er problemen worden gedetecteerd in
Inleiding
xiii