Inhoudsopgave
Advertenties
Houd benodigdheden bij de hand
Zorg dat de volgende items bij u hebt in een vliegtuig, trein of bus:
•
De PDM (Persoonlijke Diabetesmanager)
•
Een noodset
•
Flacons met insuline (de temperatuur in het vrachtruim kan van invloed zijn
op de insuline)
•
Een ondertekende brief van uw zorgverlener waarin staat dat u insuline en
het Omnipod®-systeem bij u hebt
•
Recepten voor insuline en benodigdheden
•
Snacks, voor het geval voedsel niet beschikbaar is
•
Een of meer flessen water (vooral in het vliegtuig) om uitdroging te
voorkomen
•
De naam en het telefoonnummer van een arts op uw plaats van bestemming,
voor het geval dat
Te lage en te hoge bloedglucose en DKA voorkomen
U kunt de meeste risico' s in verband met het gebruik van het Omnipod®-systeem
voorkomen door de juiste technieken te oefenen en door direct handelend op
te treden bij de eerste tekenen van hypoglykemie, hyperglykemie of diabetische
ketoacidose. De gemakkelijkste en betrouwbaarste manier om deze situaties te
voorkomen, is het vaak controleren van uw bloedglucose.
Algemene voorzorgsmaatregelen
•
Houd uw gegevens nauwkeurig bij en bespreek veranderingen en
aanpassingen met uw zorgverlener.
•
Laat het uw zorgverlener weten als u een extreem hoge of lage
bloedglucosespiegel hebt of wanneer u vaker dan normaal een extreem hoge
of lage bloedglucosespiegel hebt.
•
Bel Cliëntenzorg als u technische problemen hebt met uw Omnipod®-
systeem en u die problemen niet kunt oplossen.
Hypoglykemie (lage bloedglucosespiegel)
Hypoglykemie kan zich voordoen, zelfs als een Pod goed werkt. Negeer nooit de
tekenen van een lage bloedglucose, ook niet als uw bloedglucose enigszins te laag
is. Als daar niets aan wordt gedaan, kan een ernstige vorm van hypoglykemie
toevallen veroorzaken of leiden tot bewusteloosheid. Wanneer u vermoedt dat uw
bloedglucosespiegel te laag is, controleert u voor alle zekerheid uw bloedglucose.
Leven met diabetes 11
121
Advertenties
Inhoudsopgave
