HOOFDSTUK 10
Zorgdragen voor uw PDM en Pod
Het Omnipod®-insulinetoedieningssysteem bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden gerepareerd. Bel Cliëntenzorg als u hulp nodig hebt
bij het bedienen of onderhouden van het Omnipod®-systeem.
Waarschuwingen
Bewaar alle producten en benodigdheden van het Omnipod®-systeem,
waaronder ongeopende Pods, op een koele en droge plaats. Producten of
benodigdheden die zijn blootgesteld aan extreme temperaturen werken
wellicht niet goed meer.
Zorgdragen voor uw Pod en insuline
Bel Cliëntenzorg voor het bestellen van alle producten en benodigdheden van het
Omnipod®-systeem.
Bewaren van uw Pod en insuline
Extreme hitte of kou kan Pods beschadigen en de werking ervan verstoren.
Als Pods worden blootgesteld aan extreme temperaturen, moet u ze goed
controleren voordat u ze gaat gebruiken.
Het is uitermate belangrijk om uw insuline in een goed gecontroleerde omgeving
te bewaren. Controleer de insuline voordat u die gaat gebruiken. Gebruik nooit
insuline die er troebel uitziet of verkleurd is. Insuline die er troebel uitziet of
verkleurd is, kan te oud of besmet zijn of niet meer werken. Zie de instructies
van de fabriek voor het gebruik van de insuline en de uiterste gebruiksdatum.
Pods en de omgeving
Vermijd extreme temperaturen
De bedrijfstemperatuur van een Pod ligt tussen 4,4 °C en 40 °C. Onder normale
omstandigheden zorgt uw lichaamstemperatuur ervoor dat de Pod niet te warm
of te koud wordt.
109