02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Ruiten en spiegels
Achteruitkijkspiegel
02
Dimfunctie
Normale stand
Dimstand.
Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties
in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u
verblinden. Zet de spiegel in de autodim-
stand, wanneer u de verlichting van het ach-
teropkomende verkeer als hinderlijk ervaart.
Autodimfunctie*
Als het licht dat van achteren in de spiegel
valt te fel is, wordt de achteruitkijkspiegel
automatisch gedimd.
*
84
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Achteruitkijkspiegel met kompas*
In de linker bovenhoek van de achteruitkijk-
spiegel zit een display waarop wordt aange-
geven in welke richting de voorkant van de
auto wijst. Er worden acht verschillende rich-
tingen met Engelse afkortingen weergegeven:
N
(noord),
NE
(noordoost),
E
(oost),
S
SW
W
oost),
(zuid),
(zuidwest),
NW
(noordwest).
Een ingeschakeld kompas start automatisch
in sleutelstand II zet of wanneer de motor
loopt, tenzij u het kompas hebt uitgescha-
keld. U kunt het kompas uitschakelen of
opnieuw inschakelen door op het verzonken
knopje aan de achterzijde van de achteruit-
kijkspiegel te drukken. Gebruik bijvoorbeeld
een rechtgebogen paperclip. Het knopje ligt
ca. 2,5 cm diep in de spiegel.
Kompaszone instellen
C
A
L
De aarde is in 15 magnetische zones ver-
deeld. Het kompas is ingesteld op het geo-
SE
(zuid-
grafische gebied waarin de auto werd afgele-
(west) en
verd. Het kompas dient te worden gekali-
breerd, als u met de auto meerdere magneti-
sche zones doorkruist.
1. Sleutelstand II.
Z
O
N
E