Algemeen
De stabiliteits- en tractieregeling DSTC
(Dynamic Stability and Traction Control) ver-
betert de aandrijving van de auto en helpt de
bestuurder om slippen te voorkomen.
Bij een ingreep van het systeem kunnen er
merkbare pulsaties optreden in het rem- of
gaspedaal. Tijdens het gas geven kan de auto
langzamer optrekken dan u verwacht.
Antislipregeling
Deze regeling beperkt de aandrijfkracht en
remkracht van elk van de afzonderlijke wielen
om de auto op die manier te stabiliseren.
Antispinregeling
Deze regeling voorkomt dat de aangedreven
wielen tijdens het optrekken doorslippen.
Tractieregeling
Deze regeling is actief op lage snelheden en
brengt de aandrijfkracht van een slippend
aandrijfwiel over op een aandrijfwiel dat niet
slipt.
Beperkte functie
Duimwiel
RESET-knop
Het is mogelijk de werking van het systeem te
beperken, wanneer de wielen doorslippen en
u gas geeft.
Het systeem grijpt bij doorslippende wielen
dan later in, zodat er een hogere mate van
doorslippen mogelijk is. Dit levert een grotere
bedieningsvrijheid op bij dynamisch rijden. De
aandrijving in diepe lagen sneeuw of zand
wordt eveneens verbeterd, omdat er dan
geen beperkingen meer gelden voor de te
geven hoeveelheid gas.
06 Starten en rijden
Stabiliteits- en tractieregeling*
Bediening
1. Draai aan het duimwiel (1) totdat het
menu DSTC wordt geopend.
DSTC AAN
betekent dat de werking van
het systeem ongewijzigd is.
DSTC SPIN CONTROL UIT
er beperkingen gelden voor de werking
van het systeem.
2. Houd RESET (2) ingedrukt totdat het
menu zich wijzigt.
Er blijven beperkingen gelden voor het
systeem, totdat u de motor afzet – de vol-
gende keer dat u de motor start, staat het
DSTC weer in de normale stand.
WAARSCHUWING
Er kunnen wijzigingen optreden in de rijei-
genschappen van de auto, als de werking
van het systeem wordt beperkt.
N.B.
DSTC AAN
verschijnt iedere keer dat u de
motor start enkele seconden op het dis-
play.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
betekent dat
06
}}
161