Download Print deze pagina

Volvo XC 90 2013 Gebruikershandleiding pagina 140

Advertenties

05 Sloten en alarm
Alarm*
Alarmsysteem
Wanneer het alarm is ingeschakeld, worden
alle beveiligde onderdelen continu gecontro-
leerd.
Het alarm gaat af, als:
een portier, de motorkap of de achterklep
wordt geopend
het contactslot wordt omgedraaid met
een verkeerde sleutel of wordt gemanipu-
leerd;
er een beweging in de passagiersruimte
wordt waargenomen (als er een bewe-
gingsmelder aanwezig is);
de auto wordt opgetakeld of weggesleept
05
(op auto's met een niveausensor);
de accukabel wordt ontkoppeld;
iemand de sirene probeert los te koppe-
len.
*
138
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
N.B.
De bewegingsmelders laten het alarm
afgaan bij bewegingen in de passagiers-
ruimte – ook eventuele luchtstromen wor-
den geregistreerd. Het alarm kan dan ook
afgaan, als u de auto met een ruit of
schuifdak open laat staan of als u de interi-
eurverwarming gebruikt.
Om dat te voorkomen: Sluit bij het verlaten
van de auto alle ruiten en het schuifdak. Bij
gebruik van de geïntegreerde interieurver-
warming van de auto (of een draagbare
variant daarvan op stroom) dan dient u de
blaasmonden dusdanig af te stellen dat
deze niet omhoogwijzen.
Alarmindicatie
Een rode led op het dashboard geeft de sta-
tus van het alarmsysteem aan:
De led is uit – het alarm is uitgeschakeld.
De led licht om de twee seconden een-
maal op – het alarm is ingeschakeld.
De led knippert snel vanaf het moment
van uitschakelen van het alarm tot aan
het moment dat u de transpondersleutel
naar sleutelstand II draait – het alarm is
afgegaan.
Als er een storing in het alarmsysteem is
opgetreden, verschijnt er een displaymelding.
Neem dan contact op met een werkplaats –

Advertenties

loading