02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Verlichtingspaneel
3. Draai het duimwiel (3) omhoog of omlaag
om de koplampen hoger of lager af te
02
stellen.
Auto's met xenonkoplampen* zijn uitgerust
met automatische koplamphoogteregeling,
zodat het duimwiel (3) ontbreekt.
Instrumentenverlichting
De instrumentenverlichting brandt, wanneer
de transpondersleutel in stand II staat en de
verlichtingsdraaiknop (1) in een van de eind-
standen. De verlichting wordt bij daglicht
automatisch gedimd en valt bij donker hand-
matig te regelen.
Rol het duimwiel (5) omhoog of omlaag voor
een fellere of zwakkere verlichting.
Mistachterlicht
Het mistachterlicht kan alleen in combinatie
met de koplampen worden ontstoken.
–
Druk op de knop (4).
Het controlelampje voor het mistachterlicht
op het instrumentenpaneel en het lampje in
de knop branden, wanneer het mistachterlicht
is ingeschakeld.
*
68
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
N.B.
De regels voor het gebruik van de mistlich-
ten verschillen van land tot land.
Actieve xenonkoplampen*
Lichtbundel actieve/niet-actieve koplampen.
Als de auto is uitgerust met actieve xenonko-
plampen (Active Bending Lights, ABL),
draaien de lichtbundels van de koplampen
mee met het stuurwiel. Het systeem wordt
automatisch ingeschakeld bij het starten van
de motor en is te activeren/deactiveren met
de knop op de middenconsole, zie pagina 65.
Dagrijlicht
Om stroom te besparen is het overdag moge-
lijk het dagrijlicht (DRL, Daytime Running
Light) te kiezen in plaats van het dimlicht. De
in de spoiler gemonteerde dagrijlichten
maken gebruik van de krachtige en zuinige
led-techniek.
Druk de knop (2) in en draai de verlichtings-
draaiknop (1) rechtsom naar de eindstand om
automatische dagrijlichten overdag te active-
ren. Een lichtsensor zorgt ervoor dat er bij
schemering of onvoldoende daglicht wordt
overgeschakeld van het dagrijlicht op het
dimlicht. Het lampje in de knop brandt wan-
neer de dagrijlichten zijn geactiveerd.
N.B.
Om het stroomverbruik zoveel mogelijk te
beperken worden ook de achterlichten
gedoofd bij automatische overschakeling
van dimlicht op dagrijlicht.