5.2
Parameters van de encoder instellen
Houd bij het ontwerp en het instellen van de parameters van de hierna vermelde enco-
ders de volgende aanwijzingen in acht.
•
•
•
•
•
•
•
•
®
Handboek – MOVIDRIVE
Parameters van de encoder instellen
Voor alle parametreerbare encoders geldt:
– De interface moet op "SSI" worden ingesteld.
– Er moeten "24 databits + errorbit" of "24 databits + 0 in cycle 25" worden inge-
steld.
– De plausibiliteit moet op "normal = 0" worden ingesteld als de plausibiliteitscon-
trole actief is.
– De codering moet op "Gray" worden ingesteld.
HEIDENHAIN ROQ 424 (AV1Y)
De SSI-versie met 10 ... 30 V wordt ondersteund. In de typeomschrijving zijn alle
overige voorwaarden gespecificeerd.
T&R CE 58, CE 65, CE 100 MSSI, LE 100 SSI, LE 200, LA 66K-SSI, ZE 65
– Er moeten 24 databits worden ingesteld en de signaalbits moeten op logisch 0
worden geprogrammeerd. De 25
bevatten. Andere speciale bits na de positie worden niet verwerkt. De 25-bits
versie wordt niet ondersteund.
– De uitvoermodus moet "Direct" zijn.
– De interface moet op "SSI" worden ingesteld.
STEGMANN AG100 MSSI, AG626, ATM60
Alleen de 24-bits versie wordt ondersteund.
SICK DME-5000-111
– De interface moet op "SSI" worden ingesteld.
– Er moeten "24 databits + errorbit" worden ingesteld.
– De resolutie moet op 0,1 mm worden ingesteld.
– De plausibiliteit moet op "Normal" worden ingesteld.
STAHL WCS2-LS311, WCS3
In de typeomschrijving zijn alle vereiste voorwaarden gespecificeerd. De kabel naar
de encoder mag niet langer zijn dan 10 m.
VISOLUX EDM 30/120/140 - 2347/2440
Alle modi worden ondersteund. Advies: modus 0 (DIP-switch 3 en 4 op ON) of modus
3 (DIP-switch 3 en 4 op OFF) en meting op tripelreflector (DIP-switch 2 op OFF).
LEUZE AMS200, OMS1, OMS2, BPS37
– Er moeten "24 databits + errorbit" worden ingesteld.
– De resolutie moet op 0,1 mm worden ingesteld.
MDX61B absolute-encoderkaarten DIP11B / DEH21B
Configuratie
e
bit kan een 0 of een fout- of powerfailbit
5
23