2
Installatie en bedrijf zonder pc
2.2
Instellen van de regelaarparameters (MOVITRAC
2.3
Autosetup
8
•
Schakel de voeding in van de UFO11A en alle aangesloten regelaars.
•
Stel een individueel Sbus-adres (P813) bij de regelaars in. Advies: adresinvoer vanaf
adres 1 in oplopende volgorde volgens de indeling van de regelaars in het bestu-
ringspaneel. Adres 0 mag niet worden gebruikt, omdat dit door de UFO wordt ge-
bruikt.
•
Stel de setpoint-bron (P100) in op Sbus (waarde 10 bij de MOVITRAC
•
Stel de stuurbron (P101) in op Sbus (waarde 3 bij de MOVITRAC
•
Stel de klemmentoewijzing van de binaire ingangen (P60–) in. Niet gebruikte binaire
ingangen moeten met "NO FUNCTION" geprogrammeerd worden. Om veiligheids-
redenen moet de regelaar via de klemmen vrijgegeven worden. Let hierbij op de be-
treffende regelaardocumentatie. Voor de MOVITRAC
op de waarde 0 gezet worden. Dit komt overeen met de toewijzing:
– DI01 Rechts/stop (aan 24 V gelegd, vrijgave van de draairichting rechtsom)
– DI02 Links/stop (geen functie)
– DI03 vaste setpoint-omschakeling (niet bedraad)
– DI04 n11/n21 (niet bedraad)
– DI05 n12/n22 (niet bedraad)
•
Stel de Sbus-timeout-tijd (P815) in op een waarde niet gelijk aan 0 bijv. 1 s, om de
bewaking in te schakelen.
•
Verander eventueel de default-waarde van de toekenningen van de procesdata
(P870 –P875). Deze stap moet verricht worden voor het uitvoeren van de Autosetup
(zie hoofdstuk Autosetup).
Met de functie Autosetup is de inbedrijfstelling van de veldbus-interface zonder pc mo-
gelijk. Deze functie wordt door de DIP-schakelaar AS geactiveerd. Het inschakelen van
de DIP-schakelaar Autosetup zorgt ervoor dat de functie eenmalig wordt uitgevoerd.
Door het uit- en weer inschakelen kan de functie opnieuw worden uitgevoerd. Als eerste
zoekt de UFO op de Sbus, die een niveau lager ligt, naar regelaars en geeft dit aan door
kortstondig knipperen van de SYS-F LED. Bij de applicatieregelaars moeten hiertoe ver-
schillende Sbus-adressen ingesteld zijn (P813). Geadviseerd wordt de adressen vanaf
adres 1 in oplopende volgorde uit te geven volgens indeling van de regelaars in het be-
sturingspaneel. Voor elke gevonden applicatieregelaar wordt de processtructuur aan de
veldbuszijde met drie woorden uitgebreid. Werd er geen applicatieregelaar gevonden,
dan blijft SYS-F LED aan. Er wordt met maximaal acht regelaars rekening gehouden.
Na de zoekactie wisselt de UFO cyclisch drie procesdatawoorden met elke aangesloten
applicatieregelaar uit. De procesuitgangsdata worden van de veldbus gehaald, in blok-
ken van drie verdeeld en verzonden. De procesingangsdata worden door de applicatie-
regelaar gelezen, samengevoegd en aan de veldbus-master overgedragen.
®
07)
®
07).
®
07 kan de parameter P60_
Handboek – Veldbus-interface UFO11A
®
07).