Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Sew Eurodrive CANopen UFO11A Handboek pagina 17

Inhoudsopgave

Advertenties

Bovendien kan het in bepaalde gevallen gewenst zijn dat de 24 procesdata met elkaar
of deels met elkaar consistent zullen worden overgedragen. Een consistente overdracht
kan met een SYNC-telegram en met de configuratie van de corresponderende RX-
PDO's met de transmissiemode "SYNC" worden uitgevoerd.
Om de belasting van de bus te verminderen en niet cyclisch 24 PD te moeten overdra-
gen, bestaat de mogelijkheid procesdata event-gestuurd te zenden, dus altijd alleen dan
als zij veranderd zijn.
Om de PO voor elke aangesloten regelaar in een eigen RX-PDO te kunnen overdragen,
zijn in de UFO maximaal acht RX-PDO's aanwezig. Als er geen drie PO's naar de rege-
laar gestuurd worden, maar bijv. 1 PO (besturingswoord), kan de lengte van een RX-
PDO worden aangepast.
Analoog aan de boven beschreven mogelijkheden voor de RX-PDO's kunnen natuurlijk
ook de TX-PDO's worden geconfigureerd.
Configuratie van
De UFO legt in de toestand Initialisatie de COB-ID's vast afhankelijk van de stand van
de COB-ID's
de DIP-schakelaars (hoofdstuk "DIP-schakelaars").
Worden er dan met de DIP-schakelaars meer dan 4 PDO's geactiveerd, dan gebruikt de
UFO bovendien de default-COB-ID's van het CANopen-slave-adres 64 + (eigen slave-
adres).
Indien op de CANopen-bus alleen slaves met adressen < 65 zijn aangesloten, dan kun-
nen er ook bij gebruik van acht RX- en acht TX-PDO's geen busconflicten optreden. Zijn
er slave-adressen > 64 in het systeem aanwezig, dan moet individueel gecontroleerd
worden, of de COB-ID's van de CANopen-master moeten worden veranderd.
De COB-ID's moeten in de regelaartoestand pre-operational veranderd worden (hoofd-
stuk "CANopen-interface"). Het is weliswaar ook in de toestand operational mogelijk,
echter wordt de CAN-controller kortstondig van de bus afgekoppeld, d.w.z. in de toe-
stand operational kunnen er procesdata verloren gaan.
De COB-ID's voor de TX-PDO1..8 kunnen via object 1800(hex) – 1807(hex), subindex
1 worden veranderd.
De COB-ID's voor de RX-PDO1..8 kunnen via object 1400(hex) – 1407(hex), subindex
1 worden veranderd. Het gaat daarbij om een 32-bits woord, zie voor de basisstructuur
de tabellen "Structuur van de invoer PDO COB-ID" en "Beschrijving van de invoer PDO
COB-ID".
Het bereik van de identifiers 0 ... 28 kan niet worden veranderd, als gelijktijdig bit 31 ge-
zet is (COB-ID niet geldig). Nieuwe waarden in het bereik van de identifiers worden al-
leen geaccepteerd, als het om een 11-bits-ID gaat (d.w.z. bit 29 mag nooit gezet zijn)
en als de ID niet al is uitgegeven voor een andere PDO of voor het Emergency-object
(hoofdstuk "CANopen-interface"/"Emergency-object").
Bij TX-PDO moet de bit 30 (RTR niet geoorloofd) altijd 0 zijn, bij RX-PDO's moet hij altijd
gezet zijn.
Handboek – Veldbus-interface UFO11A
CANopen-interface
4
17

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave