8
Werken met de bedieningssoftware
8
Werken met de bedieningssoftware
Hoe kom ik
"online"?
Configuratie /
inbedrijfstelling
Voorbeeld
36
In de MOVITOOLS-manager worden na een "Update" alle op de systeembus herkende
deelnemers – regelaars en gateway – weergegeven. Via de gateway kunnen statusbal-
ken, Shell en compiler op alle aangesloten regelaars gebruikt worden.
MT-gateway ondersteunt de configuratie en inbedrijfstelling van een UFO-knooppunt.
Een bus-configuratie kan zowel offline geconfigureerd als online uit de UFO gelezen en
weer bewerkt worden.
Voor het begin van een MT-gateway-sessie is het zinvol te controleren, of de hard-
ware-Autosetup is uitgeschakeld (DIP-schakelaar 8 in de Off-stand).
Overtuigt u zich er voor de inbedrijfstelling van, dat bij het optreden van een bus-
fout – bij de veldbus of bij de systeembus – het risico voor personen en onderde-
len van de installatie uitgesloten wordt.
Voor de configuratie/inbedrijfstelling staan twee modi ter beschikking.
De modus Autoconfiguratie kent – op volgorde – analoog aan de hardware-Autosetup –
beginnend met het laagste systeembusadres – aan elke deelnemer 3 procesuitgangs-
en ingangsdata toe.
Autoconfiguratie: drie deelnemers met de adressen 10, 11 en 12 => 9 PDs
Afbeelding 12: voorbeeld Autoconfiguratie
Bij de configuratie met de pc (menu "Extra's") kan de toekenning van de procesdata vrij
worden geconfigureerd. De toewijzing vindt o.a. grafisch plaats (drag and drop).
05037AEN
Handboek – Veldbus-interface UFO11A