Configuratie
4
Synchrone start/stop
4.4
Synchrone start/stop
12
®
Bij MOVIDRIVE
-synchroonloop is het volgende gecombineerde bedrijf mogelijk:
•
de master is minder of even dynamisch als de slave;
•
de master is een incrementele encoder.
AANWIJZING
In beide gevallen moet het synchroon starten/stoppen tussen master en slave(s)
mogelijk zijn. Dit is de voorwaarde voor een juiste werking. Combinaties waarbij de
master dynamischer is dan de slave, zijn daarom niet toegestaan.
•
Remfunctie OFF:
Geen regelaarblokkering (DI00 "/CONTROLLER INHIBIT" = "1") en geen ENABLE
(DI03 = "0") Æ slave staat toerentalgeregeld stil met toerental 0.
Geen regelaarblokkering (DI00 "/CONTROLLER INHIBIT" = "1") en geen ENABLE
(DI03 = "1") Æ slave synchroniseert zichzelf met de positie van de master.
•
Remfunctie ON:
Als master en slave synchroon stilstaan met toerental 0, wordt de slave-rem toe-
gepast.
In de volgende tabel worden de instellingen resp. draadverbindingen bij de boven-
staande master/slave-combinaties vermeld voor het synchroon starten/stoppen en de
geactiveerde draadbreukbewaking.
Master-parameters
Draadbreukbewaking:
DO01 = "MOTOR STANDSTILL"
Synchrone start/stop:
DO02 = "OUTPUT STAGE ON"
STOP!
Als de remfunctie is geactiveerd, moet altijd de slave-klem "DRS SLAVE START"
worden geprogrammeerd en bedraad. Dit geldt ook als de master alleen een incremen-
tele encoder is. In dat geval moet een externe besturing het signaal "DRS SLAVE
START" geven.
Als bij een uitgeschakelde remfunctie het signaal "DRS SLAVE START" wordt wegge-
nomen of het stopgebied wordt binnengegaan (P510), wordt de positie positiegeregeld
behouden.
Slave-parameters
Draadbreukbewaking:
DI-klem = "DRS MAST. STOPPED"
Synchrone start/stop:
DI-klem = "DRS SLAVE START"
®
Handboek – MOVIDRIVE
Opmerking
Slave permanent vrijgeven.
Binaire uitgangen DO01 en
DO02 zijn niet meer beschik-
baar op de master.
MDX61B Synchroonloopkaart DRS11B