Werkzaamheden in het bereik van elektrische stroomleidingen
Werkzaamheden in het bereik van niet elektrische stroomkabels
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_200a.fm
•
Voor alle werkzaamheden moet de bestuurder controleren, of er in het
voorziene werkbereik elektrische stroomkabels zijn.
•
Zijn elektrische stroomkabels aanwezig, mag alleen een voertuig met
een cabine worden gebruikt (kooi van Faraday).
•
Zijn elektrische stroomkabels aanwezig, voldoende afstand houden.
•
Is dit niet mogelijk, dient de bestuurder in overleg met de eigenaar of
de exploitant van de stroomkabels tot andere veiligheidsmaatregelen
over te gaan (bijv. uitschakelen van de stroom).
•
Worden stroomkabels blootgelegd, dienen deze overeenkomstig te
worden bevestigd, onderbouwd en beveiligd.
•
Mocht er dan toch nog contact ontstaan met de stroomvoerende
stroomkabels:
- cabine (kooi van Faraday) niet verlaten / aanraken
- zo mogelijk voertuig uit de gevarenzone rijden
- Buitenstaanders waarschuwen voor het naderbij komen en het
aanraken van het voertuig
- Zorg dat de spanning wordt uitgeschakeld
- Verlaat het voertuig pas als de aangeraakte/beschadigde stroom-
kabels met zekerheid niet meer onder spanning staan.
•
Voor alle werkzaamheden moet de bestuurder controleren, of er in het
voorziene werkbereik niet elektrische stroomkabels aanwezig zijn.
•
Zijn niet elektrische stroomkabels aanwezig, dient de bestuurder in
overleg met de eigenaar of exploitant van de stroomkabels veiligheids-
maatregelen te treffen (bijv. uitschakelen van de stroomkabel).
•
Worden stroomkabels blootgelegd, dienen deze overeenkomstig te
worden bevestigd, onderbouwd en beveiligd.
Veiligheid 2
2-23