4 Ingebruikneming
0
P
afb. 114
afb. 115 Controlelampjes Tier III
A
B
E
F
afb. 116 Controlelampjes Tier III
4-40
AANWIJZING
Mogelijke schade door het direct starten van de motor na het uitzetten.
► Minstens twee minuten wachten voor het opnieuw starten van de
motor.
AANWIJZING
Materiële schade aan de voorverwarmer door het te lang bedienen van
het voorgloeisysteem.
► Motor nooit langer dan vijf seconden voorgloeien.
1. Contactsleutel insteken.
2. Contactsleutel in stand 1 draaien.
1
3. Alle controlelampjes branden gedurende enkele seconden.
Als een controlelampje defect is, neem dan contact op met een
geautoriseerde vakwerkplaats.
2
4. Contactsleutel in stand 2 draaien en vasthouden tot het controlelampje
Voorgloeien (E) uitgaat.
De controlelampjes voor de motoroliedruk (F) en de laadcontrole (C)
branden.
3
5. De contactsleutel in stand 3 draaien tot de motor loopt.
Alle controlelampjes gaan uit.
Springt de motor na 10 seconden niet aan:
6. Startproces onderbreken en na twee minuten herhalen.
C
7. Zodra de motor loopt, contactsleutel loslaten.
F
E
De motor kan enkel gestart worden wanneer de linker
stuurhendelarmsteun omhoog geklapt is.
C
D
C
Als de motor na meerdere startpogingen nog steeds niet
aanspringt, neem dan contact op met een geautoriseerde
vakwerkplaats en laat de storing verhelpen.
Informatie
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_400.fm