2 Veiligheid
Hefwerktuigmodus
2-10
•
Het voertuig moet voor het gebruik van hefwerktuig zijn goedgekeurd.
•
De nationale voorschriften voor gebruik van hefwerktuig in acht nemen.
•
Als hefwerktuiggebruik worden aangeduid optillen, transporteren en
omlaag brengen van ladingen met behulp van een draag- en bevesti-
gingsmiddel.
•
Voor het bevestigen, voeren en losmaken van de last is de
medewerking van een tweede persoon noodzakelijk.
•
Er mogen zich geen personen onder de last bevinden.
•
Indien er zich personen in de gevaarlijke zone bevinden, voertuig
onmiddellijk tot stilstand brengen en motor uitzetten.
•
Voertuig bij gebruik van het hefwerktuig ALLEEN bedienen, als de
voorgeschreven hefmiddelen (bijv. scharnierstangen en lasthaken) en
veiligheidsinrichtingen aanwezig zijn en goed functioneren (bijv.
optische en akoestische waarschuwingsinrichtingen, leidingbreukbe-
veiliging, standzekerheidstabel).
•
Alleen door een keurings- / certificeringsinstelling toegestane draag- en
bevestigingsmiddelen gebruiken, controle-intervallen aanhouden (alleen
kettingen en schakels gebruiken. Geen gordels, lussen of touwen).
•
Geen vervuilde, beschadigde of niet voldoende gedimensioneerde
draag- en bevestigingsmiddelen gebruiken.
•
Werkproces bij aangeslagen lading niet onderbreken.
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_200a.fm