6 Transport
<15°
afb. 255
A
C
afb. 256
6-4
Op het transportvoertuig rijden
1.
– zie hoofdst. " Transporteren" op pagina 2-15
2. Transportvoertuig met blokken tegen wegrollen beveiligen.
3. Oprijhellingen in een zo'n klein mogelijke oprijhoek aanbrengen. Een
helling van 15° niet overschrijden.
4. Alleen slipvrije oprijhellingen en standvlakken gebruiken.
5. Ervoor zorgen dat het laadvlak vrij is en de toegang niet belemmerd
wordt, bijv. door gemonteerde onderdelen.
6. De motor starten.
7. Armsysteem en schuifblad omhoogheffen, zodat deze niet in
aanraking komen met de oprijhelling.
8. Voertuig voorzichtig centraal op het transportvoertuig rijden.
B
9. Voertuig in transportstand brengen:
- Armsysteem centraal naar voren uitlijnen.
- Armsysteem en schuifblad omlaag brengen.
10.Motor uitschakelen.
11.Stuurhendeldrager omhoog klappen.
C
12.Contactsleutel verwijderen en veilig opbergen.
13.Bestuurderscabine verlaten, deur, ramen en alle afdekkingen sluiten
en vergrendelen.
14.Voertuig aan de sjorogen A en B met voldoende gedimensioneerde
aanslagmiddelen C stevig op het laadvlak verankeren. Wettelijke
voorschriften in acht nemen.
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_600.fm