Onderhoud
7
Onderhoud
7.1
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_700.fm
•
Onderhoud heeft een aanzienlijke invloed op het goed functioneren en
de levensduur van een voertuig.
•
De bestuurder dient de dagelijkse en wekelijkse onderhoudswerk-
zaamheden uit te voeren volgens het onderhoudsplan.
•
Onderhoudswerkzaamheden met de opmerking geautoriseerde
vakwerkplaats mogen alleen worden uitgevoerd door geschoold en
gekwalificeerd personeel van een geautoriseerde vakwerkplaats.
•
Defecte componenten dienen te worden gerepareerd of vervangen
voordat het voertuig in gebruik wordt genomen. Veiligheidsrelevante
componenten mogen alleen door een erkende vakgarage te worden
gerepareerd of vervangen.
•
Alle in deze gebruiksaanwijzing vermelde gevaren- en veiligheidsvoor-
schriften in acht nemen.
•
De onderhouds- en veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwij-
zingen van de aanbouwdelen in acht nemen.
•
Veiligheidsuitrusting dragen (bijv. veiligheidshelm, veiligheidsbril,
veiligheidshandschoenen, veiligheidsschoenen).
•
Een waarschuwingsbord bij de bedieningselementen aanbrengen (b.
v. Er wordt onderhoud aan het voertuig uitgevoerd, niet starten).
•
Voertuig afzetten
– zie hoofdst. " Voorbereidingen voor het afsmeren"
op pagina
7-9.
•
Om schade aan elektronische onderdelen te voorkomen, geen
laswerkzaamheden uitvoeren aan voertuig, aanbouwdelen of
hulpwerktuigen.
•
Neem contact op met een geautoriseerde vakwerkplaats.
Onderhoud 7
7-1