2 Veiligheid
Transport van personen
Mechanische integriteit
Motor van het voertuig starten
2-6
•
Het meenemen van personen is met het voertuig NIET toegestaan.
•
Het meenemen van personen is op / in hulpstukken / -aanbouwgereed-
schappen NIET toegestaan.
•
Het meenemen van personen is op / in aanhangers NIET toegestaan.
•
Bestuurders en eigenaren zijn verplicht het voertuig alleen in veilige,
bedrijfsklare toestand te bedienen.
•
Voertuig alleen dan bedienen, als alle beschermende en veiligheidsbe-
paalde inrichtingen (bijv. veiligheidsopbouw als cabine of overrol-
beugel, los te maken veiligheidsinrichtingen) gemonteerd zijn en
werken.
•
Voertuig op uiterlijk herkenbare schade en defecten controleren.
•
Bij optredende schade en / of ongewoon bedrijfsgedrag voertuig direct
buiten werking stellen en tegen opnieuw in bedrijf stellen beveiligen.
•
Alle storingen, die de veiligheid van bestuurder of derden in gevaar
brengen, direct door een geautoriseerde vakwerkplaats laten
verhelpen.
•
Motor alleen volgens handleiding starten.
•
Alle waarschuwings- en controlelampjes in acht nemen.
•
Geen vloeibare of gasvormige starthulpmiddelen gebruiken (b. v.
ether, startpiloot).
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_200a.fm