Transporteren
2.9
Onderhoud
Onderhoud
BA E16 nl* 1.0 * E16_10_200a.fm
•
Voor het veilig transport van het voertuig:
- moet het transportvoertuig over een voldoende draaglast en laadop-
pervlak beschikken – zie Technische Gegevens
- mag het toegestane totale gewicht van het transportvoertuig niet
overschreden worden.
•
Alleen door een keurings- / certificeringsinstelling toegestane draag-
en bevestigingsmiddelen gebruiken, controle-intervallen aanhouden.
•
Geen vervuilde, beschadigde of niet voldoende gedimensioneerde
draag- en bevestigingsmiddelen gebruiken.
•
Om het voertuig vast te zetten op het laadvlak mogen enkel de
daarvoor bestemde bevestigingspunten gebruikt worden.
•
tijdens het transporteren mogen er geen personen in en bij het voertuig zijn.
•
Nationale voorschriften in acht nemen (bijv. "Notitieboekje grondwerk-
machines" van de Beroepsvereniging voor civiele techniek).
•
Weersomstandigheden in acht nemen (bijv. ijs, sneeuw).
•
Minimale belasting van de transportvoertuigstuuras(sen) niet onder-
schrijden en ook op gelijkmatige lastverdeling letten.
•
Wettelijk voorgeschreven en in deze gebruiksaanwijzing aangegeven
termijnen voor terugkerende controles/inspecties en onderhoudswerk-
zaamheden aanhouden.
•
Voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden garanderen, dat alle
hulpstukken en de werkplaatsuitrusting voor de uitvoering van de in
deze gebruiksaanwijzing beschreven activiteiten geschikt zijn.
•
Geen beschadigd of defect hulpstuk gebruiken.
•
Hydraulische slangleidingen in de aangegeven tijdsintervallen laten
vervangen, ook als geen optische defecten herkenbaar zijn.
•
Tijdens het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden moet het
voertuig buiten bedrijf zijn.
•
Gedemonteerde veiligheidsinstructies na onderhoudswerkzaamheden
weer regulier monteren.
•
Voertuig laten afkoelen, voordat de delen worden aangeraakt.
Veiligheid 2
2-15