›
Het gewenste apparaat in de lijst met bekende ap-
paraten kiezen.
›
Het gewenste Bluetooth®-profiel kiezen.
›
Indien twee apparaten met het infotainment zijn
verbonden, het te vervangen apparaat selecteren.
Voorkeuzetoetsen voor favoriete contacten behe-
ren
›
Voor de weergave van de favoriete contacten in
het menu Telefoon
aantippen.
›
Om het contact op te slaan
›
Het gewenste contact kiezen of opzoeken.
›
Indien het contact meerdere telefoonnummers be-
vat, het gewenste telefoonnummer kiezen.
›
Om het contact te wissen in het menu Telefoon
aantippen.
▶
Voor het wissen van één voorkeuzetoets
tippen en de wisprocedure bevestigen.
▶
Voor het wissen van alle voorkeuzetoetsen Alle wis-
sen aantippen en de wisprocedure bevestigen.
De positie van de favoriete contacten kan wor-
den gewijzigd.
›
aantippen.
›
Het gewenste contact ingedrukt houden tot deze
vrij is.
›
Het contact naar een andere positie verschuiven.
Telefooncontacten importeren
Na de eerste keer verbinden van de basistelefoon
met het infotainment begint het importeren van de
telefooncontacten in het infotainmentgeheugen.
In het infotainment kunnen max. 2.000 telefooncon-
tacten met contactafbeeldingen worden geïmpor-
teerd. Elk contact kan maximaal 5 telefoonnummers
bevatten.
Afhankelijk van het telefoontype kan een importbe-
vestiging noodzakelijk zijn.
Telefooncontacten updaten
Bij de volgende verbinding van de telefoon met het
infotainment wordt de lijst automatisch geüpdatet.
›
Voor het handmatig updaten van de lijst in het
hoofdmenu Telefoon
Contacten in het telefoonboek sorteren
›
In het hoofdmenu Telefoon
›
Het gewenste sorteertype selecteren.
Nummer van de voicemailbox
›
Voor het instellen van het nummer van de voice-
mailbox in het hoofdmenu Telefoon
mer: aantippen.
›
Het nummer van de voicemailbox ingeven.
aantippen.
aan-
Contacten importeren aantippen.
Sorteren op: aantippen.
Voicemailnum-
Infotainment Swing ›
WLAN
Werking
De wifi kan voor de SmartLink-verbinding worden
gebruikt.
Met het infotainment kunnen maximaal 3 mobiele
apparaten worden verbonden.
›
Voor de weergave van de lijst met verbonden mo-
biele apparaten
tippen.
Beperking
Beperking van de wifi-verbinding
In sommige landen is de wifi-verbinding om juridi-
sche redenen beperkt. Bij het passeren van de
grens van het betreffende land kan de verbinding
van het via wifi aangesloten mobiele apparaat wor-
den beëindigd of beperkt.
Laat u informeren over de landspecifieke wettelij-
ke beperkingen. De wifi zo nodig handmatig uitscha-
kelen.
Instellingen
Een mobiel apparaat verbinden met de infotain-
ment-hotspot
›
De wifi-hotspot van het infotainment in het menu-
punt
Wifi WLAN hotspot inschakelen.
›
Op het mobiele apparaat wifi inschakelen.
›
In de lijst met beschikbare wifi-apparaten het info-
tainment-wifi opzoeken.
De naam van het infotainment is te vinden onder
het menupunt
›
De infotainment-hotspot kiezen en het vereiste
wachtwoord ingeven.
Het wachtwoord voor de verbinding met de info-
tainment-hotspot is te vinden onder het menupunt
Wifi Netwerksleutel:.
›
De verbindingsopbouw bevestigen.
Beveiligingsniveau van de infotainment-hotspot
Het beveiligingsniveau is op WPA2 ingesteld en kan
niet worden veranderd.
Wachtwoord voor de verbinding met de infotain-
ment-hotspot wijzigen
Het wachtwoord moet minimaal 12 en mag maximaal
63 tekens bevatten.
Wifi Netwerksleutel: aantippen.
▶
Het wachtwoord ingeven en bevestigen.
▶
WLAN
85
Wifi Verbonden apparaten aan-
Wifi Netwerknaam:.