Het systeem activeert veiligheidsmaatregelen wan-
neer het dreigend gevaar voor een frontale botsing
herkent.
Gevaar voor een aanrijding van achteren
Geldt voor wagens met rijstrookwisselassistent (Si-
de Assist).
Het systeem activeert veiligheidsmaatregelen wan-
neer het dreigend gevaar voor een aanrijding van
achteren herkent.
Gevaar bij inactiviteit van de bestuurder
Geldt voor wagens met het hulpsysteem semi-auto-
matische besturing wagen bij medisch noodgeval
(Emergency Assist).
Het systeem activeert veiligheidsmaatregelen wan-
neer het dreigend gevaar bij inactiviteit van de be-
stuurder herkent.
Functiebeperking
De functie kan bijvoorbeeld in de volgende situaties
beperkt of niet beschikbaar zijn.
Bij deactiveren van de ASR of activeren van ESC
▶
Sport
Bij achteruitrijden.
▶
Als er een storing van het ESC, de reversibele vei-
▶
ligheidsgordel of het airbagsysteem aanwezig is.
Als er een storing of beperking van het Front As-
▶
sist-systeem aanwezig is.
Als er een storing of beperking van de rijstrookwis-
▶
selassistent (Side Assist) aanwezig is.
Als er een storing of beperking van hulpsysteem
▶
semi-automatische besturing wagen bij medisch
noodgeval (Emergency Assist) aanwezig is.
Instellingen
Automatische activering
Het systeem wordt automatisch geactiveerd bij het
inschakelen van het contact.
Probleemoplossing
Storing proactief systeem voor inzittendenbe-
scherming
brandt samen met
Melding over de niet beschikbaarheid of func-
tiebeperking
›
De hulp van een specialist inroepen.
Bestuurdershulpsystemen ›
Vermoeidheidsherkenningsassistent Driver Alert
Vermoeidheidsherkenningsassistent
Driver Alert
Werking
De vermoeidheidsherkenning analyseert het stuur-
gedrag. Als deze vermoeidheid bij de bestuurder de-
tecteert, wordt een rusttijd aanbevolen. Op het dis-
play van het instrumentenpaneel gaat het symbool
branden.
WAARSCHUWING
Bij een zogenaamde microslaap vindt geen waar-
schuwing plaats.
Terugzetten van de aanbevolen rusttijd
Het terugzetten van de aanbevolen rusttijd vindt
plaats in de volgende gevallen.
Er wordt gestopt en het contact wordt uitgescha-
▶
keld.
Er wordt gestopt, de veiligheidsgordel wordt afge-
▶
daan en het bestuurdersportier geopend.
Er wordt langer dan 15 minuten gestopt.
▶
In enkele situaties kan het systeem ten onrechte
een rusttijd aanbevelen.
Werkingsvoorwaarden
✓ Rijsnelheid tussen 60-200 km/h.
Instellingen
Activering/deactivering
In het infotainment in het menu:
Hulpsysteem voor noodsituaties
Emergency Assist
Gebruiksdoel
Het hulpsysteem voor noodsituaties herkent de inac-
tiviteit van de bestuurder, die bv. door een plotseling
bewustzijnsverlies kan worden veroorzaakt. Het sys-
teem neemt vervolgens maatregelen om de wagen
zo veilig mogelijk tot stilstand te vertragen.
Met het hulpsysteem kunnen alleen wagen met au-
tomatische versnellingsbak zijn uitgerust.
Werking
Indien het hulpsysteem inactiviteit van de bestuur-
der herkend
Er klinkt een akoestisch signaal en op het display in
▶
het instrumentenpaneel verschijnt een melding.
Indien de bestuurder na herhaaldelijke waarschu-
▶
wing de besturing niet overneemt, worden de
147