WAARSCHUWING
Gevaar voor stilvallen in het verkeer.
Na het branden van het controlelampje
▶
mogelijk benzine tanken.
De brandstoftank voor benzine nooit helemaal
▶
leegrijden.
De actieradius met aardgas in het menupunt Rijg-
▶
egevens
» Pagina 68
raadplegen. Het tanken van
aardgas tijdig plannen.
Voor een correcte werking van het brandstofsys-
teem adviseren wij de benzinetank elke 6 maanden
zodanig leeg te rijden dat het controlelampje
branden.
Voorwaarden voor het tanken
✓ Wagen ontgrendeld.
✓ Interieurvoorverwarming uitgeschakeld.
✓ Contact uitgeschakeld.
Bijvullen
›
De tankklep openen.
De tankinstallatie beëindigt automatisch het tanken
wanneer de tank vol is.
›
De kap op de vulopening aanbrengen.
›
De tankklep sluiten en vergrendelen.
De aardgas-tankinstallaties beschikken over een
bescherming tegen overvullen die afhankelijk is van
de buitentemperatuur. Bij zeer hoge buitentempera-
turen kan het voorkomen dat de aardgastank even-
tueel niet volledig kan worden volgetankt.
Motor, uitlaatsysteem en brandstof ›
zo snel
gaat
›
De kap
van de aard-
A
gasvulopening verwij-
deren.
›
De koppeling van de
tankinstallatie op de
vulopening aansluiten
en het tanken van
aardgas starten, daarbij
de aanwijzingen op de
tankinstallatie opvol-
gen.
›
Na het losmaken van
de koppeling van de
tankinstallatie contro-
leren of de afdichtring
in de vulopening
B
A
is blijven zitten.
›
Als de afdichtring op
de vulkoppeling is ge-
schoven, dan moet hij
weer in de vulopening
worden aangebracht.
CNG (gecomprimeerd aardgas)
Wanneer de wagen direct na het tanken is gepar-
keerd, kan de wijzer van de gasvoorraadmeter bij het
starten mogelijk niet exact hetzelfde peil aangeven
als direct na het tanken. Dit betreft geen lekkage in
het systeem, maar een drukdaling veroorzaakt door
de afkoeling van het gas in de aardgastank na het
tanken.
Probleemoplossing
Onbekende tankinstallatie
De bediening bij de diverse aardgastankinstallaties
kan verschillend zijn. Bij het tanken van aardgas bij
een u onbekende tankinstallatie moet u de daar aan-
wezige instructies volgen of het tanken door het
personeel van het tankstation laten uitvoeren.
Gaslekkage
Bij het vermoeden van een gaslekkage (waarneem-
bare geur) als volgt handelen.
›
De wagen stilzetten.
›
Het contact uitschakelen.
›
Sigaretten doven, vonk- of brandgevaarlijke voor-
werpen uitschakelen en uit de wagen verwijderen.
›
De portieren en de achterklep openen om de wa-
gen voldoende te ventileren.
›
Bij aanhoudende gaslucht niet verder rijden.
›
Als het niet mogelijk is om de wagen met een gas-
lekkage uit een afgesloten ruimte (bv. een tunnel,
garage, veerboot e.d.) te rijden, onmiddellijk het
alarmnummer bellen.
›
Onmiddellijk een gassysteemtest laten uitvoeren
door een specialist.
Technische gegevens
De voorgeschreven brandstof voor uw wagen staat
vermeld op een sticker aan de binnenkant van de
tankklep.
CNG (gecomprimeerd aardgas)
De brandstoftank is bestemd voor ca. 17,5 kg CNG.
163