150 Parkeerhulpsystemen ›
›
Indien de gecontroleerde gebieden dan nog steeds
niet worden weergegeven, de hulp van een specia-
list inroepen.
Achteruitrijcamera
Werking
Bij het achteruitrijden wordt op het infotainment-
beeldscherm het gebied achter de wagen met oriën-
tatielijnen weergegeven.
De camera is uitgerust met een reinigingssys-
teem. De reiniging vindt automatisch plaats samen
met het wassen van de achterruit of m.b.v. de func-
tietoets
in het infotainmentbeeldscherm.
Oriënteringslijnen en functietoetsen
Oriënteringslijnen
Afstand ongeveer 40 cm
A
Afstand ongeveer 100 cm
B
Afstand ongeveer 200 cm
C
De lijnen tonen de rijbaan die bij de actuele
D
stuurhoek wordt gevolgd. De afstand tussen de
zijlijnen komt ongeveer overeen met de wagen-
breedte incl. de buitenspiegels.
Functietoetsen
Modus voor haaks inparkeren
A
Modus voor naderen van een aanhangwagen
B
Modus voor controle van het gebied achter de
C
wagen (breedbeeldweergave)
Uit-/inschakelen van de akoestische signalen van
D
de parkeerhulp
Achteruitrijcamera
Instelling van de parkeerhulp
E
Helderheids-, contrast- en kleurinstellingen van
F
het beeldscherm
Functietoetsen van de achteruitrijcamera
Parkeerhulp-weergave
G
Activeren van het volledig beeldscherm van de par-
keerhulp gebeurt door het aantippen van de weerga-
ve.
Werkingsvoorwaarden
✓ Het contact is ingeschakeld.
✓ De rijsnelheid is lager dan 15 km/h.
Bediening
Systeem inschakelen
›
De achteruitversnelling inschakelen.
Of:
›
De toets
onder het infotainment indrukken
op het infotainmentbeeldscherm aantippen.
Modus voor haaks inparkeren
Modus voor naderen van een aanhangwagen
Bij wagens met af fabriek ingebouwde trekhaak on-
dersteunt deze modus de bestuurder bij het naderen
door de wagen van een aanhangwagendissel. Op het
beeldscherm wordt een lijn voor het naderen van de
aanhangwagendissel weergegeven.
Modus voor controle van het gebied achter de wa-
gen
Op het beeldscherm wordt het gebied achter de wa-
gen in de beeldschermweergave getoond.
Systeem uitschakelen
›
De toets
onder het infotainment indrukken.
Of:
›
De functietoets op het infotainmentbeeldscherm
aantippen.
Of:
›
Bij wagens met automatische versnellingsbak de
modus kiezen.
›
De wagen stoppen
voor een geschikte
parkeerruimte.
›
Achteruitrijden, zodat
de gele lijnen in de par-
keerruimte leiden.
›
Uiterlijk stoppen, wan-
neer de rode lijn de
achterste begrenzing
(bv. trottoirrand) raakt.