142 Bestuurdershulpsystemen ›
Regeling met de actuele snelheid starten
›
aantippen.
Of:
›
Indien geen snelheid is opgeslagen, de hendel in de
stand tegen de veerdruk in
Afstandsniveau instellen
›
De schakelaar
tegen de veerdruk in stand
of
instellen.
Voor een tijdelijke acceleratie
›
Het gaspedaal intrappen.
De wagen accelereert, de regeling wordt tijdelijk on-
derbroken. Na het loslaten van het gaspedaal wordt
de regeling weer hervat.
Snelheidsregeling onderbreken
Na het intrappen van het rempedaal.
▶
Bij langdurig intrappen van het koppelingspedaal.
▶
Na een ESC-ingreep.
▶
Na de deactivering van de ASR.
▶
Regeling weer herstellen
›
Indien een snelheid is opgeslagen, de hendel in de
stand tegen de veerdruk in
De wagen wordt met de ingestelde snelheid gere-
geld. De ingestelde snelheid wordt op het display
van het instrumentenpaneel weergegeven.
Functiebeperking
WAARSCHUWING
Wees bijzonder attent en alert in de volgende situ-
▶
aties.
Regeling overeenkomstig het voertuig op de
naastgelegen rijstrook
Indien uw wagen bij een snelheid van meer dan 80
km/h sneller rijdt dan het voertuig op de naastgele-
gen rijstrook, kan het voorkomen dat uw wagen
overeenkomstig dit voertuig wordt geregeld.
Automatische afstandsregeling (ACC)
instellen.
Op het display verschijnt
de melding
, die de af-
A
standsverschuiving mar-
keert.
›
Met de schakelaar
het gewenste
afstandsniveau instel-
len.
instellen.
In bochten
In bochten kan een voertuig op de naastgelegen
rijstrook in het gedetecteerde gebied komen. Uw
wagen wordt dan overeenkomstig dit voertuig gere-
geld.
Smalle of versprongen rijdende voertuigen
ACC herkent een smal of versprongen rijdend voer-
tuig pas wanneer dit zich in het door de radar gede-
tecteerde gebied bevindt.
Rijstrookverandering ander voertuig
Een voertuigen dat op korte afstand naar de eigen
rijstrook wisselt, kan niet altijd tijdig door de ACC
worden herkend.
Stilstaande voertuigen