174 Wielen ›
Bandenspanning
LET OP
Gevaar voor schade aan de compressor!
Na de maximale werkingstijd van de luchtcompres-
▶
sor deze enkele minuten laten afkoelen.
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar!
De luchtcompressor en de bandenvulslang kunnen
bij het oppompen heet worden.
De luchtcompressor en de slang enkele minuten la-
▶
ten afkoelen.
Gebruiksbeperking
De set in de volgende situaties niet gebruiken.
De velg is beschadigd.
▶
De buitentemperatuur is lager dan de in de handlei-
▶
ding van de fles met bandenafdichtmiddel aange-
geven minimumtemperatuur.
Het gat in de band is groter dan 4 mm.
▶
Beschadigingen in de wang van de band.
▶
De minimale houdbaarheidsdatum op de fles met
▶
bandenafdichtmiddel is verstreken.
Tips om het zelf te doen
Band afdichten
›
Het ventieldopje van de beschadigde band eraf
draaien.
›
Met de ventielsleutel het ventielinzetstuk eruit
draaien en op een schone ondergrond leggen.
›
De fles met bandenafdichtmiddel schudden.
›
De vulslang op de fles draaien. De folie op de dop
wordt doorgeprikt.
›
De sluitstop van de vulslang verwijderen en op het
bandenventiel steken.
›
De fles ondersteboven houden en de gehele inhoud
afdichtmiddel in de band vullen.
›
De vulslang van het ventiel verwijderen.
›
Het ventielinzetstuk aanbrengen.
Band oppompen
›
De vulslang van de luchtcompressor op het ventiel
van de band aanbrengen.
›
De wagen met de parkeerrem beveiligen.
›
De motor starten.
›
De stekker van de luchtcompressor in het 12 volt
stopcontact steken.
›
De luchtcompressor inschakelen.
›
Zodra een spanning van 2,0-2,5 bar is bereikt, de
luchtcompressor uitschakelen.
De maximale werkingstijd van de luchtcompressor
volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van
de bandenafdichtset opvolgen.
›
Als de bandenspanning van 2,0-2,5 bar niet werd
bereikt, de vulslang van het ventiel afschroeven.
›
Ongeveer 10 meter voor- of achteruitrijden zodat
het afdichtmiddel zich in de band kan verdelen.
›
De vulslang opnieuw op het ventiel draaien en het
oppompen herhalen.
Bandenspanning
Waarop letten
LET OP
De bandenspanning altijd aan de belading aanpas-
▶
sen.
De bandenspanning van alle banden ten minste
▶
eenmaal per maand en voor elke grote rit controle-
ren.
De bandenspanning controleren als de banden
▶
koud zijn. De verhoogde bandenspanning bij warme
banden zo mogelijk niet verminderen.
Na ieder wijzing van de bandenspanning de nieuwe
▶
waarden in de bandencontrole opslaan.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Bij zeer snel bandenspanningsverlies moet worden
▶
geprobeerd om de wagen voorzichtig en zonder
heftige stuurbewegingen en zonder sterk remmen
tot stilstand te brengen.
Sticker met voorgeschreven
bandenspanningswaarden
De sticker met de voorgeschreven bandenspan-
ningswaarden bevindt zich aan de binnenzijde van de
tankklep.
van de goedgekeurde bandenmaten voor uw
wagen. Deze zijn opgenomen in de technische
wagendocumenten en in de conformiteitsverkla-
ring (het zgn. COC-document).
Bandenspanningswaarde voor de banden van de
D
vooras
Bandenspanningswaarde voor de banden van de
E
achteras
Bandenspanning
A
voor halve belading
Bandenspanning
B
voor volle belading
Banddiameter in inch
C
Deze informatie
dient slechts als in-
formatie voor de
voorgeschreven
bandenspanning. Het
is geen opsomming