26 Sleutels, sloten en alarmsysteem ›
brengen.
›
Het batterijdeksel plaatsen en aandrukken tot deze
hoorbaar vastklikt.
Centrale vergrendeling
Werking
Centrale vergrendelingssysteem
Het systeem ontgrendelt en vergrendelt alle portie-
ren, de tankklep en de achterklep.
Ontgrendelingsindicatie: tweemaal knipperen van
de knipperlichten.
Vergrendelingsindicatie: eenmaal knipperen van de
knipperlichten.
Het controlelampje in het bestuurdersportier knip-
pert na het vergrendelen van de wagen circa 2 s snel
achter elkaar, daarna begint het gelijkmatig en met
langere tussenpozen te knipperen.
Indien geen van de portieren of de achterklep
binnen 45 s na het ontgrendelen wordt geopend,
vergrendelt de wagen automatisch opnieuw.
SAFE-functie
In het centrale vergrendelingssysteem kan afhanke-
lijk van de uitrusting de SAFE-functie zijn geïnte-
greerd.
De SAFE-functie voorkomt dat na het vergrendelen
van de wagen de portieren van binnenuit kunnen
worden geopend.
De SAFE-functie wordt ingeschakeld als de wagen
van buitenaf wordt vergrendeld.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt na
het uitschakelen van het contact een melding over
de SAFE-functie weergegeven.
GEVAAR
Levensgevaar!
Bij vergrendelde wagen met ingeschakelde SAFE-
▶
functie mogen geen personen in de wagen achter-
blijven.
SAFE-functie uitschakelen
Door dubbel vergrendelen binnen 2 s.
▶
Of:
Centrale vergrendeling
›
Een dunne schroeven-
draaier in de uitsparing
steken en de batte-
A
rij verwijderen.
›
Een willekeurige toets
op de sleutel met radi-
ografische afstandsbe-
diening indrukken, de
sleutel voert een reset
uit.
›
De nieuwe batterij aan-
Samen met de deactivering van de interieurbewa-
▶
king
» Pagina 29,
Instellingen.
Het controlelampje in het bestuurdersportier knip-
pert na het vergrendelen van de wagen circa 2 s snel
achter elkaar, daarna gaat het uit en begint na onge-
veer 30 s gelijkmatig en met langere tussenpozen te
knipperen.
Bij uitgeschakelde SAFE-functie kan het portier van
binnenuit door eenmaal trekken aan de bedienings-
hendel worden geopend.
De SAFE-functie wordt na het ontgrendelen en ver-
grendelen van de wagen weer ingeschakeld.
Bediening
Middelen voor de bediening van de centrale ver-
grendeling
Afhankelijk van de uitrusting:
Sleutel
» Pagina
25.
▶
Sleutelloos vergrendelen (KESSY)
▶
Knop voor centrale vergrendeling.
▶
Met de knop voor centrale vergrendeling vergren-
delen/ontgrendelen
›
De toets
in het middelste gedeelte van het dash-
board indrukken.
Het symbool
in de toets gaat branden bij het ver-
grendelen.
Met de knop worden alle portieren en de achterklep
vergrendeld.
Het ontgrendelen van de wagen vindt ook plaats bij
het openen van een portier van binnenuit.
WAARSCHUWING
Een met de knop voor de centrale vergrendeling ver-
grendelde wagen maakt het hulpverleners in geval
van nood moeilijk in de wagen te komen.
Instelling van de ontgrendelings- en
vergrendelingsfunctie
De instelling van de ontgrendelings- en vergrende-
lingsfuncties vindt plaats in het infotainment in het
volgende menu.
Buiten Openen en sluiten
Of:
Buiten
›
Door een zijwaartse vingerbeweging het beeld-
scherm met het menupunt Centrale vergrendeling selecte-
ren.
›
Het menupunt Centrale vergrendeling selecteren.
» Pagina
28.