144 Bestuurdershulpsystemen ›
WAARSCHUWING
Gevaar voor een onjuiste stuuringreep!
Bepaalde voorwerpen of markeringen op de rijbaan
kunnen onjuist als begrenzingslijn worden herkend.
Houd altijd de handen aan het stuurwiel en wees
▶
voorbereid om de stuuringreep te corrigeren.
Instellingen
Automatische activering
Lane Assist wordt automatisch altijd geactiveerd bij
het inschakelen van het contact.
Activering/deactivering in het instrumentenpaneel
›
De toets
op het multifunctiestuurwiel indrukken.
›
Het menupunt Lane Assist kiezen.
Instelling in het infotainment
In het menu:
Probleemoplossing
Melding systeem niet beschikbaar
›
De voorruit bij het sensorgedeelte reinigen.
›
De motor afzetten en na korte tijd weer starten.
›
Is het systeem dan nog steeds niet beschikbaar, de
hulp van een specialist inroepen.
Travel Assist
Gebruiksdoel
Travel Assist helpt de wagen binnen de rijstrook te
houden en regelt tegelijkertijd de rijsnelheid.
Werking
Travel Assist gebruikt de functies Lane Assist en
ACC.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Houd altijd de handen aan het stuurwiel en wees
▶
voorbereid om de besturing over te nemen.
De aanwijzingen in de werkingsbeschrijving van La-
▶
ne Assist en ACC moeten in acht worden geno-
men.
Adaptieve rijstrookgeleiding
Het systeem houdt de door de bestuurder geselec-
teerde positie binnen de rijstrook aan.
Statusweergave op het display van het instrumen-
tenpaneel
brandt - het systeem is geactiveerd, de snel-
heidsregeling en de adaptieve rijstrookgelei-
ding zijn actief
Travel Assist
Werkingsvoorwaarden
✓ ACC is geactiveerd.
✓ De rijsnelheid bedraagt max. 210 km/h.
✓ De begrenzingslijnen zijn goed zichtbaar.
Functiebeperking
Travel Assist dient alleen als ondersteuning en ont-
slaan u niet van de verantwoording voor het bedie-
nen van de wagen.
De functie kan bijvoorbeeld in de volgende situaties
beperkt of niet beschikbaar zijn.
Het zichtbereik van de sensor is door de vervuilde
▶
ruit, een obstakel of een voorligger beperkt.
Bij ongunstige weersomstandigheden.
▶
Bij rijden door een scherpe bocht.
▶
Bij het rijden op een hellend wegdek of in sporen.
▶
Bij het rijden op een te smalle rijstrook.
▶
Naast deze beperkingen ook de ACC-beperkin-
gen
WAARSCHUWING
Gevaar voor een onjuiste stuuringreep!
Bepaalde voorwerpen of markeringen op de rijbaan
kunnen onjuist als begrenzingslijn worden herkend.
Houd altijd de handen aan het stuurwiel en wees
▶
voorbereid om de stuuringreep te corrigeren.
Instellingen
Activering
›
De toets
ken.
De regeling met de actuele snelheid en de adaptieve
rijstrookgeleiding wordt gestart.
Deactivering
›
Het rempedaal intrappen.
Of:
›
De ACC-hendel in de stand
zetten.
Lane Assist.
brandt - het systeem is geactiveerd, de snel-
heidsregeling is actief
brandt - het systeem is geactiveerd, de
adaptieve rijstrookgeleiding is actief
» Pagina 142
in acht nemen.
op het multifunctiestuurwiel indruk-
De overige instellingen zijn identiek aan ACC en
» Pagina 141