Bediening van het apparaat
Ovenruimte
De ovenruimte heeft vier inschuifhoogtes. De
inschuifhoogtes worden van onderen naar boven
geteld.
Aanwijzing: Tijdens het stomen, ontdooien, gisten en
regenereren kunt u tot en met drie inschuifhoogtes
tegelijk gebruiken (inschuifhoogte 2, 3 en 4). U kunt
alleen op één inschuifhoogte bakken. Gebruik
hiervoor de inschuifhoogte 2 (of voor hoge bakvormen
inschuifhoogte 1).
Attentie!
–
Zet nooit iets direct op de bodem van de oven.
Bedek de bodem niet met aluminiumfolie. Het
apparaat kan door opeenhoping van warmte
beschadigd raken.
Er mag niets op de bodem van de oven worden
geplaatst. Plaats kookgerei altijd in de schaal met
gaatjes of op het rooster.
–
Schuif geen toebehoren tussen de inschuifrails,
deze kunnen anders kantelen.
16
Toebehoren inschuiven
Het rooster en de bak met gaatjes zijn voorzien van
een vergrendeling. De vergrendelingsfunctie voorkomt
dat de toebehoren kantelen wanneer ze worden
verwijderd. De toebehoren dienen op de juiste wijze in
de binnenruimte te worden geschoven, zodat de
kantelbeveiliging goed werkt. Bij het naar buiten
trekken moet u het toestel licht optillen.
Let er bij het inschuiven van het rooster op
▯
dat de ontgrendelnok (a) naar boven gericht is
▯
dat de veiligheidsbeugel van het rooster zich
achter en boven bevindt.
Let er bij het inschuiven van de bak met gaatjes op dat
de uitsparing (a) naar de zijkant wijst.
Inschakelen
1
Stel met de functieschakelaar de gewenste
verwarmingsmethode in. In de display verschijnen
de gekozen verwarmingsmethode en de
voorgestelde temperatuur.
2
Indien u de temperatuur wilt wijzigen:
Stel met de draaiknop de gewenste temperatuur
in.
In de display verschijnt het opwarmsymbool
balk laat doorlopend de opwarmstatus zien. Wanneer
de ingestelde temperatuur is bereikt, klinkt er een
signaal en het opwarmsymbool
Aanwijzing: Wanneer er een temperatuur onder 70°C
wordt ingesteld, blijft de ovenverlichting
uitgeschakeld.
Uitschakelen:
Draai de functieschakelaar op 0.
"
. De
"
verdwijnt.