33
Programmavergrendeling instellen
Bij stilstand van de rotor kunnen de volgende programmavergrendelingen worden ingesteld:
LOCK 1 wordt in het veld "
LOCK 1
Programma's kunnen alleen worden opgeroepen, maar niet worden gewijzigd.
LOCK 2 wordt in het veld "
LOCK 2
Er kunnen geen programma's worden opgeroepen en gewijzigd.
De centrifuge kan via de interface worden bestuurd (alleen bij centrifuge met interface).
Geen statusweergave.
LOCK 3
Geen programmavergrendeling. Programma's kunnen worden opgeroepen en gewijzigd.
De bewerking kan op ieder ogenblik worden afgebroken door op de toets
worden de instellingen niet opgeslagen.
De toets
8 seconden ingedrukt houden.
PROG
Naar 8 seconden verschijnt Machine Menu op het scherm.
De toets
zo vaak indrukken totdat -> Change LOCK wordt weergegeven.
PROG
De toets
indrukken. De lockstatus wordt weergegeven.
START
Als er geen PIN ingevoerd is, dan wordt bijv. LOCK = 3 confirm by START weergegeven.
Als er een PIN ingevoerd is, dan wordt bijv. LOCK = 3 weergegeven.
Met de draaiknop
de gewenste lockstatus instellen.
Als er een PIN ingevoerd is, dan wordt PIN = ---- confirm by START weergegeven. In dit geval moet
eerst met de draaiknop
worden ingedrukt, voordat de lockstatus kan worden ingesteld.
De toets
indrukken om de instelling op te slaan.
START
Ter bevestiging wordt kort Store LOCK 2 ... weergegeven en daarna -> Change LOCK.
De toets
één keer indrukken, om het menu "Change LOCK" te verlaten of de toets
OPEN / STOP
twee keer indrukken, om het "Machine Menu" te verlaten.
AB5650NLDASVFI
" weergegeven.
" weergegeven.
de geldige PIN-code worden ingesteld en vervolgens moet de toets
Rev. 18 / 10.2021
te drukken. In dit geval
OPEN / STOP
START
OPEN / STOP
45/225
NL