Reservewiel*
Een compact reservewiel (Temporary Spare)
is alleen bestemd voor tijdelijk gebruik en
dient dan ook zo spoedig mogelijk door een
normaal wiel te worden vervangen. Het rijge-
drag van de auto kan zich wijzigen bij het
gebruik van een compact reservewiel. Het
compacte reservewiel is kleiner dan een nor-
maal wiel. De bodemspeling verandert er
daarom door. Wees voorzichtig bij hoge trot-
toirbanden en reinig de auto niet in een auto-
wasstraat. Als het reservewiel op de vooras
zit, kunt u evenmin sneeuwkettingen omleg-
gen. Bij vierwielaangedreven auto's is de ach-
terwielaandrijving uit te schakelen. Het reser-
vewiel mag niet worden gerepareerd. In de
bandenspanningstabel, zie pagina 422, staat
de juiste bandenspanning voor het reserve-
wiel.
BELANGRIJK
Rijd nooit sneller dan 80 km/h bij gebruik
van een compact reservewiel.
BELANGRIJK
Rijd nooit met meer dan één compact
reservewiel (Temporary Spare) tegelijk.
Het reservewiel ligt met de buitenkant omlaag
in de ruimte voor het reservewiel. Dezelfde
doorloopbout waarmee het blok schuimrub-
ber vastzitten houdt ook het reservewiel in
positie. Het blok schuimrubber bevat al het
gereedschap.
Reservewiel erbij nemen
1. Pak vloer in de bagageruimte aan de ach-
terzijde beet en klap deze naar voren toe
omhoog.
2. Draai de bevestigingsbout los.
3. Til het blok schuimrubber met het
gereedschap erin uit de auto.
4. Til het reservewiel uit de auto.
Verwijderen
Zet een gevarendriehoek zie pagina 355 op,
als u een wiel langs een drukke weg moet
verwisselen. Zorg ervoor dat de auto en de
krik* op een stevige en horizontale onder-
grond staan.
1. Haal de parkeerrem aan en schakel de
achteruitversnelling in of zet de keuze-
hendel in stand P, als de auto een auto-
matische versnellingsbak heeft.
08 Wielen en banden
Wielen verwisselen
WAARSCHUWING
Controleer of de krik intact is, goed
gesmeerde schroefdraadwindingen heeft
en vrij van vuil is.
N.B.
Volvo adviseert u alleen de krik te gebrui-
ken* die bij de auto hoort, zoals aangege-
ven op de kriksticker.
Op de sticker staat tevens de maximale
hefcapaciteit bij de vermelde minimale hef-
hoogte.
2. Neem de krik*, de wielsleutel* en het
demontagegereedschap voor wieldop-
pen* erbij die onder de laadvloer in de
kofferbak liggen. Bij gebruik van een
andere krik, zie pagina 364.
3. Plaats wielblokken voor en achter de wie-
len die op de grond blijven staan. Gebruik
daarvoor bijvoorbeeld grote houten blok-
ken of grote stenen.
4. Auto's met stalen velgen hebben afneem-
bare wieldoppen. Haak het demontagege-
reedschap in dat geval vast de volledige
wieldoppen om ze vervolgens los te trek-
ken. De wieldoppen zijn ook met de hand
in één snelle beweging los te trekken.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
08
351