Algemene informatie
De auto is uitgerust met twee remcircuits. Als
een van de remcircuits defect raakt, betekent
dit dat de remmen pas later worden aange-
sproken zodat u het rempedaal harder moet
intrappen voor dezelfde remmende werking.
De druk die u uitoefent op het rempedaal
wordt versterkt door de rembekrachtiging.
WAARSCHUWING
De rembekrachtiging werkt alleen, als de
motor loopt.
Als u de rem bedient met de motor afgezet,
doet het pedaal stug aan en moet u harder op
het pedaal trappen om de auto af te remmen.
In bergachtig gebied of bij het rijden met een
zware belading kunt u de remmen ontzien
door op de motor af te remmen. U benut de
remmende werking van de motor het best,
wanneer u tijdens het afdalen dezelfde ver-
snelling inschakelt als bij het oprijden van een
helling.
Voor algemener informatie over een zware
belasting van de auto, zie pagina 414.
Antiblokkeerremsysteem
De auto is uitgerust met ABS (Anti-lock
Braking System) dat voorkomt dat de wielen
blokkeren tijdens het remmen. Zo blijft de
auto bestuurbaar, waardoor het bijvoorbeeld
makkelijker is om obstakels te ontwijken. Bij
activering van deze functie kunt u trillingen in
het rempedaal voelen. Dit is volkomen nor-
maal.
Wanneer u het rempedaal loslaat nadat de
motor is aangeslagen, gaat een kortdurende,
automatische test van het ABS van start. Het
is mogelijk dat er opnieuw een automatisch
test van het ABS plaatsvindt, wanneer de
auto een snelheid van 10 km/h bereikt. Ook
deze test kan waarneembaar zijn in de vorm
van trillingen in het rempedaal.
Noodremlichten en automatische
alarmlichten
De noodremlichten worden geactiveerd om
achterliggers erop te attenderen dat u krach-
tig remt. Daarbij knipperen de remlichten in
plaats van dat ze continu branden, zoals bij
normaal remmen.
De noodremlichten worden geactiveerd bij
snelheden hoger dan 50 km/h als het ABS
actief is en/of bij krachtig remmen. Wanneer
de auto is afgeremd tot een rijsnelheid lager
dan 10 km/h, gaan de remlichten continu
branden in plaats van te knipperen. Onder-
tussen worden de alarmlichten geactiveerd
en deze blijven knipperen totdat u het motor-
toerental met het gaspedaal wijzigt of de
03 Bestuurdersmilieu
Bedrijfsrem
alarmlichten uitschakelt met de bijbehorende
knop, zie pagina 99.
Remschijven schoonmaken
Vuil en water op de remschijven kunnen ertoe
leiden dat de aanspreekduur van de remmen
wordt verlengd. Door de remblokken schoon
te maken beperkt u deze verlenging.
U wordt geadviseerd de remschijven hand-
matig schoon te maken, wanneer u op natte
wegen rijdt, de auto net hebt gewassen of op
het punt staat deze langdurig te parkeren. U
maakt de remschijven handmatig schoon
door korte tijd licht te remmen.
Remkrachtverhoging bij noodstops
De remkrachtverhoging bij noodstops (EBA,
Emergency Brake Assist) helpt de remkracht
verhogen om op die manier de remweg te
verkorten. Het EBA registreert de wijze
waarop u het rempedaal bedient en verhoogt
zo nodig de remkracht. De remkracht kan
worden verhoogd tot aan het niveau waarbij
het ABS ingrijpt. De EBA-regeling wordt uit-
geschakeld wanneer u de druk op het rempe-
daal verlaagt.
03
145