04 Bestuurdersondersteuning
Adaptieve cruisecontrol*
Radarsensor en de beperkingen ervan
De radarsensor wordt, behalve door de adap-
tieve cruisecontrol, ook gebruikt door de
functies:
•
Collision Warning with Auto Brake, zie
pagina 183
•
Afstandswaarschuwing, zie pagina 174.
De radarsensor dient om personenauto's of
grotere voertuigen te registreren die in
dezelfde richting als u en in dezelfde rijstrook
04
rijden.
BELANGRIJK
Bij zichtbare schade aan de grille van de
auto of het vermoeden dat de radarsensor
beschadigd is:
•
Neem contact op met een werkplaats
– geadviseerd wordt een erkende
Volvo-werkplaats.
Als de grille, de radarsensor of de console
ervan beschadigd of losgeraakt is, kan de
functie ervan geheel of gedeeltelijk weg-
vallen of storingen vertonen.
*
170
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
WAARSCHUWING
De bestuurder dient altijd rekening te hou-
den met de verkeersomstandigheden en in
te grijpen, wanneer de adaptieve cruise-
control geen passende snelheid of afstand
aanhoudt.
De adaptieve cruisecontrol leent zich niet
voor alle verkeers-, weers- en wegomstan-
digheden.
Neem dit gedeelte helemaal door om
inzicht te krijgen in de beperkingen van de
adaptieve cruisecontrol en daarmee reke-
ning te kunnen houden, voordat u de
adaptieve cruisecontrol inschakelt.
De bestuurder is er altijd verantwoordelijk
voor dat de juiste afstand en snelheid wor-
den aangehouden, ook bij gebruik van de
adaptieve cruisecontrol.
WAARSCHUWING
Het is niet toegestaan accessoires of
andere voorwerpen voor de grille te mon-
teren.
WAARSCHUWING
De adaptieve cruisecontrol is geen sys-
teem dat botsingen voorkomt. Grijp zelf in
zodra u merkt dat het systeem een voorlig-
ger niet registreert.
De adaptieve cruisecontrol reageert niet
op voetgangers of dieren noch op kleinere
voertuigen, zoals fietsen of motorfietsen
e.d. Tegenliggers, langzaam rijdende en
stilstaande voertuigen of vaste obstakels
worden eveneens genegeerd.
Gebruik de adaptieve cruisecontrol niet in
stadsverkeer of verkeersdrukte, op kruisin-
gen, bij gladheid, hevige regen- of snee-
uwval of slecht zicht en evenmin op weg-
gedeelten met een dikke laag water of
sneeuwmodder, op bochtige wegen of op
op- en afritten.
De radarsensor heeft veel meer moeite om
een voertuig voor u te ontdekken:
•
als de radarsensor gehinderd wordt door
bijvoorbeeld hevige regenval of als
sneeuwmodder of andere verontreinigin-
gen de radarsensor afdekken.
N.B.
Houd het oppervlak vóór de radarsensor
schoon - zie pagina 187, "Onderhoud".