04 Bestuurdersondersteuning
BLIS*
(Voor een beschrijving van het menusysteem,
zie pagina 217).
Het lampje in de knop dooft, wanneer het
BLIS gedeactiveerd wordt. Er verschijnt
bovendien een melding op het instrumenten-
paneel.
Bij het heractiveren van BLIS brandt het
lampje in de knop, verschijnt er een nieuwe
tekstmelding en lichten de controlelampjes
op de portieren driemaal op. Druk op de knop
04
OK om de tekstmelding te laten verdwijnen.
(Voor een beschrijving van de meldingsfunc-
ties - zie pagina 215).
Wanneer BLIS werkt
Afstand A = ca. 9,5 m en afstand B = ca. 3,0 m.
Het systeem werkt alleen bij snelheden hoger
dan 10 km/h.
*
208
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Wanneer een camera (1) een voertuig heeft
waargenomen in de dode hoek, licht een con-
trolelampje (2) op dat continu blijft branden,
zie afbeelding op pagina 207.
BLIS informeert de bestuurder bij een fout in
het systeem. Als de camera's van het sys-
teem bijvoorbeeld zijn afgedekt, knippert het
controlelampje voor BLIS en verschijnt er een
melding op het instrumentenpaneel. In dat
geval moeten de lenzen worden gecontro-
leerd en gereinigd.
Het systeem is desgewenst tijdelijk te deacti-
veren, zie het gedeelte 'Activeren/deactive-
ren' op pagina 207.
Inhalen
Het systeem reageert als:
•
het snelheidsverschil tussen u en het
ingehaalde voertuig kleiner is dan
10 km/h
•
het snelheidsverschil tussen u en het
inhalende voertuig kleiner is dan 70 km/h.
WAARSCHUWING
BLIS werkt niet in scherpe bochten.
BLIS werkt niet wanneer u achteruitrijdt.
Een brede aanhanger achter de auto kan
het zicht ontnemen op andere voertuigen
op aangrenzende rijstroken. Dit kan ertoe
leiden dat BLIS geen voertuigen in dit
afgeschermde gebied kan waarnemen.
Daglicht en donker
Bij daglicht reageert het systeem op de con-
touren van omringende voertuigen. Het sys-
teem is geconstrueerd om motorvoertuigen
zoals auto's, vrachtwagens, bussen en
motorfietsen waar te nemen.
Bij donker reageert het systeem op de
koplampen van omringende voertuigen. Als
een voertuig de koplampen niet heeft ontsto-
ken, zal het systeem dit voertuig dan ook niet
kunnen waarnemen. Dit houdt in dat het sys-
teem bijvoorbeeld niet reageert op een aan-
hanger achter een auto of vrachtwagen,
omdat daar geen brandende koplampen op
zitten.